nieuws

Hoe heten de kleine exemplaren van de noodkachels in de hongerwinter van 1944-45?

Noodkachel
Noodkachel
ROTTERDAM - Tijdens de hongerwinter in 1944-45 was er van alles veel te weinig of niets. Ook brandstof was er niet voor de gewone burger. Daarom werd alles wat maar wilde branden aangestoken in speciale kleine kacheltjes. Die waren sneller op te stoken. Hoe heten de kleine exemplaren van de noodkachels die in de hongerwinter van 1944-45 gebruikt werden in Nederland?
Meneer de Bruin, uit Hoogvliet: Ze heetten potkachel of salamander. Bij Opoe stond een potkachel, een salamander en daar kon je alles in gooien, want alles brandde. Het was een noodkachel, omdat er schaarste was van brandstof.
Mevrouw Rombout, Oud Beijerland: Mijn opa was smit in Den Haag. Hij maakte die hele kleine kacheltjes, ze waren zo'n 30 centimeter hoog en dubbelwandig. Daar kon je kleine rommeltjes in branden.
Mevrouw Verheij: Wij noemden ze het vuurpotje, dat was een klein enkelwandig potje van Wilton Feyenoord. We zaagden dan bomen om en dat deden we dan in dat potje.
Meneer Blok uit Den Haag: Het heette inderdaad Majo. Op 11 oktober 1944 was de laatste dag dat er in Den Haag gas was, kolen waren er niet en dit was de enige manier om nog dingen op te warmen. Majoh komt van een zekere meneer Johan Wubbelman en dat kacheltje is genoemd maar zijn vrouw: Mari en hij heette dus Johan

💬 WhatsApp ons!
Heb jij een tip voor de redactie? Stuur ons een bericht, foto of filmpje via WhatsApp ons of Mail: nieuws@rijnmond.nl