nieuws

Bloters en Ploters

ROTTERDAM - Bloten of ploten, zo wordt het schoonmaken van dierenhuiden rond de middeleeuwen genoemd. De vondst in de Rotterdamse bodem van 177 hoornpitten van runderen wijst op deze speciale zelfstandige ambachtelijke activiteit in de stad zo rond de 15e eeuw.
De hoornpit is een uitgroei van de schedel en bestaat uit bot en daaromheen groeit de eigenlijke hoorn. Nadat de runderen geslacht zijn, blijven de hoorns met een stuk van de schedel aan de huiden zitten. Aan de hand van die hoorns kunnen huidenkopers en –bewerkers de sekse en ouderdom aflezen en zodoende de manier van bewerken bepalen. Tijdens het schoonmaken van de huid wordt de huid aan de hoorns opgehangen.
Er wordt in de Middeleeuwen volop gehandeld in huiden. Als de huiden van ver komen worden ze gezouten om bederf tegen te gaan. De ploters maken de huiden geschikt voor de leerlooierijen. Het werk begint met het losmaken van de haren en dit gebeurt door de huid een nacht in urine te laten weken, het liefst ochtendurine van kinderen. De ammoniak in deze urine zorgt ervoor dat de huid samentrekt waardoor de haren sneller loskomen. Hiervoor wordt ook wel eens een oplossing van kalk gebruikt.
De bewerkte huid, die ‘bloot’ wordt genoemd, wordt aan de looierij of op de markt verkocht.
Een groot deel van de in het centrum van Rotterdam gevonden hoornpitten is afkomstig van stieren en een klein deel van koeien. De meeste runderen zijn niet ouder geworden dan drie jaar. Sommige schedels vertonen een deuk in het voorhoofd wat er op wijst dat de schedels zijn ingeslagen om de dieren te verdoven voordat de keel wordt doorgesneden.
De hoorn die om de hoornpit zit wordt ook gebruikt, ze dienen als grondstof voor de hoornbewerker. Van de massieve hoornpunt worden bijvoorbeeld mes heften of inktpotten gemaakt. Het holle gedeelte wordt gebruikt om kammen of lantaarnbladen van te maken.
Historische bronnen vertellen dat er hoornbewerking plaatsvond in Rotterdam. In het stadsarchief bevindt zich een verklaring over de overleden hoornbreker Hans Stoffels die een grote hoeveelheid zogenaamde ‘rauwe’ en lantaarnbladen naliet. Voorwerpen van hoorn worden zelden teruggevonden bij archeologisch onderzoek omdat hoorn in de grond verteerd.
Aan de hand van andere vondsten op het West Nieuwland kunnen ambachtelijke activiteiten uit de middeleeuwen gereconstrueerd worden. Bijvoorbeeld knopenmaker, schoenlapper, glassnijder en visverwerking.
De hoornpitten zijn bij opgravingen door de archeologen van het Bureau Oudkundig Onderzoek Rotterdam gevonden.

💬 WhatsApp ons!
Heb jij een tip voor de redactie? Stuur ons een bericht, foto of filmpje via WhatsApp ons of Mail: nieuws@rijnmond.nl