INVESTERINGEN

Dijkversterking, vergroening en waterpleinen: zo bereidt de Rijnmond zich voor op klimaatverandering

Overstroming in Rotterdam
Overstroming in Rotterdam © Beeldbewerking door het PDRC
Een stijgende zeespiegel, hoog oplopende temperaturen en flink meer piekbuien: het recent uitgebrachte klimaatrapport van het IPCC (Intergovernmental Panel on Climate Change) liegt er niet om. De recente overstromingen in Limburg hebben laten zien dat een veranderend klimaat ingrijpende gevolgen heeft voor een land dat grotendeels onder water ligt. De regio Rijnmond, met zijn unieke ligging in de Rijn-Maas-Scheldedelta, is daarin geen uitzondering. Hoe is de regio voorbereid op extreme klimaatverandering? Rijnmond zocht het uit.
Voor de mensen die het klimaat nauwlettend volgen, zijn de resultaten uit het rapport niet nieuw. "Het is geen verrassend rapport", beaamt Henk Vierhuis van het waterschap Hollandse Delta. "We zijn op heel veel vlakken al lang bezig om ons voor te bereiden. Wij lopen in Nederland ook vooruit met de kennis op het vlak van waterveiligheid."
Om precies te bepalen wat het klimaatrapport voor Nederland betekent is het rapport van de IPCC op zichzelf niet helemaal geschikt. Eerst moet het KNMI de onderzoeksresultaten uit het rapport vertalen naar de Nederlandse situatie. Dat duurt nog zeker tot 2023. Op basis van die berekeningen kijken alle betrokken partijen welke maatregelen moeten worden genomen. Dat betekent echter niet dat de waterschappen nu met de handen in de zakken toekijken.
"We schrokken wel een beetje van de zeespiegelstijging die wordt genoemd. Ook is de stijging qua temperatuur extremer dan verwacht, en bestaat de kans dat we meer piekbuien krijgen. Dat betekent dat we moeten zorgen dat we kunnen bufferen, zodat het water niet de wegen en landerijen oploopt. Ook zullen we ons op moeten voorbereiden op de toenemende hitte in het binnenstedelijk gebied", zegt Vierhuis.
Ondanks de dreigende toon van het rapport, raken de waterschappen voorlopig niet in paniek. "Natuurlijk heeft het impact, maar we kijken eerst wat het voor ons betekent als organisatie op termijn. Wij kijken altijd jaren vooruit. Onze beleidslijnen zijn al uitgezet, en we zijn goed voorbereid. De normering van onze waterkeringen wordt periodiek herzien, en ze worden met regelmaat getoetst aan die nieuwe normen."
Voorbereiding is volgens Vierhuis cruciaal, en dan op ieder mogelijk vlak. "Het rapport laat zien dat we als Nederland moeten samenwerken. Het Rijk, waterschappen, belangenverenigingen, bedrijven, maar ook burgers."

'Water moet sturend zijn'

Naast de voorbereidingen die de waterschappen treffen, doen ze ook een oproep aan de politiek. "Als we schade door weersextremen willen beperken, moeten overheden water en bodem sturend laten zijn voor de ruimtelijke inrichting", zegt Nadine Sparrius van het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard.
"Wij roepen echt op om toekomstbestendige keuzes te maken. De Unie van Waterschappen heeft een brief gestuurd naar het kabinet om dit te omarmen en daar structureel financieel aan bij te dragen", gaat ze verder. De waterschappen pleiten er al langer voor om een leidende rol te gaan spelen bij beslissingen over de openbare ruimte. "Het rapport helpt ons om deze urgentie te onderstrepen", legt Sparrius uit. "Alleen door nog intensiever in te zetten op maatregelen om wateroverlast te voorkomen, kunnen we voorsorteren op de gevolgen van klimaatveranderingen", waarschuwt ze.
Een voorbeeld van de samenwerking tussen gemeente en waterschap is het 'Vijfde Dorp' dat in de Zuidplaspolder gebouwd moet worden. In die polder, die maar liefst zes meter on het NAP (Normaal Amsterdams Peil) ligt, moet een dorp met zeker 8.000 woningen verrijzen.
De waterschappen moeten leidende specialisten zijn in de klimaatcrisis
Nadine Sparrius
"De plek waar gebouwd gaat worden en de manier waarop gebouwd gaat worden hebben invloed op de waterveiligheid. Door ons te richten op zowel preventie als het beperken van de risico's, kan een dorp gebouwd worden waar veilig gewoond kan worden. Denk daarbij aan dijken, plekken voor wateropslag, maar ook verhoging van de drempelhoogte van woningen, het plaatsen van kwetsbare installaties op zolders en een calamiteitenplan", zegt loco-dijkgraaf Agnes van Zoelen van het hoogheemraadschap.
De uiteindelijke doorberekeningen van de nieuwe inzichten in het IPCC rapport door het KNMI kan betekenen dat de waterschappen op den duur hogere eisen gaan stellen aan ten aanzien van klimaatadaptieve maatregelen in nieuwbouwtrajecten.
Het klimaatrapport bevestigt volgens Sparrius dat de rol van de waterschappen in de ruimtelijke ordening stevig verankerd moet zijn. "Net zoals het OMT leidend is in de coronacrisis, zouden er namens de waterschappen specialisten aan tafel moeten zitten in de klimaatcrisis", zegt ze.

Dreiging van rivieren

Waar het IPCC rapport zich voornamelijk richt op de dreiging van de zee, spelen in de regio Rijnmond ook nog andere factoren mee. "Zeespiegelstijging is een risico, maar dat zal minder problemen opleveren dan piekbuien die de rivieren laten overlopen", legt Henk Vierhuis uit. Als de rivieren het water niet meer kunnen afvoeren, zoals recentelijk in Limburg gebeurde, stijgt het waterpeil. Het water dat vanuit Limburg richting de zee stroomde, zorgde ook in de regio Rijnmond voor meer waterafvoer in de rivieren.
"Limburg is een voorbeeld dat dreiging niet altijd vanaf zee komt, maar ook van de grote rivieren", zegt ook Nadine Sparrius. De afvoer van dat water is één van de belangrijkste taken van de waterschappen. "Daar bereiden we ons in Nederland goed op voor, maar water houdt zich niet aan landsgrenzen. Je kunt je eigen gebied goed op orde hebben, maar het water dat uit hoger gelegen gebieden komt, stroomt ook hier binnen."
Het water in onze regio wordt op verschillende manieren afgevoerd en opgeslagen. "De visie van de waterschappen is om water vast te houden, tijdelijk te bergen en het weer af te voeren wanneer er weer beschikbare ruimte in het watersysteem is", legt Sparrius uit. In het stedeijk gebied gebeurt dat onder meer door het gebruik van zogeheten 'waterpleinen', onder- en bovengrondse opslagplaatsen voor regenwater. "Je creërt een soort tijdelijke opslagplaatsen voor het water, zodat het langzaam weg kan zakken in de ondergrond." Een voorbeeld van zo'n waterplein is het Benthemplein in Rotterdam-Noord.

Uitbreidbare ontwerpen

Rotterdam heeft een aanzienlijk buitendijks gebied, zoals het eiland van Brienenoord, het Noordereiland, de Kop van Feijenoord, het Scheepvaartkwartier, de Maasboulevard en de Heijplaat. Die gebieden lopen het grootste risico op overstroming tijdens hoogwater, maar dat is volgens Vera Konings, senior beleidsadviseur Waterveiligheid van de gemeente Rotterdam, nog geen reden tot paniek.
"De kades liggen daar relatief laag. Als stad zorgen we dat we daar dus ook hoog genoeg bouwen", legt Konings uit. Volgens Konings is de stad goed voorbereid op een hoger waterpeil, maar blijft er altijd sprake van onzekerheid in klimaatkwesties. "Voor ons is het op lange termijn de omgang met onzekerheid. Hoe ga je om met het feit dat je veel niet weet, terwijl je toch iets voor viijftig à honderd jaar wil bouwen?"
Die onzekerheid wordt tot op zekere hoogte ingecalculeerd in de klimaatmaatregelen die in de regio worden getroffen. "Je bent altijd zekerder over de getallen die dichtbij liggen, daarom wordt er bij investeringen in waterveiligheid goed gekeken naar de periode waarvoor we iets aanleggen. Soms kiezen we bewust voor dertig jaar en maken we een ontwerp dat in de toekomst altijd uitbreidbaar is. Zo voorkomen we overinvesteringen", zegt Konings.

Klimaatadaptieve stad

Die investeringen om Rotterdam klimaatbestendig te maken, worden uitgelicht in het Rotterdamse WeerWoord, het klimaatadaptieprogramma van de gemeente. Het WeerWoord is de lokale uitvoering van het landelijke Deltaprogramma, waarin het Rijk, de provincies, gemeenten en waterschappen sinds 2010 actief samenwerken om Nederland droog te houden. "Dat doen we op verschillende thema's zoals hitte, droogte, meer regen, dalend bodem- en grondwater, maar ook het thema overstromingen", vertelt Konings.
Ook wil de stad bewoners bewegen om zelf hun steentje bij te dragen aan een klimaatbestendige stad. "Vanuit het WeerWoord proberen we dat ook te stimuleren", zegt Konings. "We willen niet alleen werken aan beleid en technische eisen, maar ook het activeren van de burger. De helft van de stad is particulier eigendom. Als je die slim inricht, helpt dat ontzettend bij het creëren van een klimaatadaptieve stad."
Voorbeelden van die slimme inrichting zijn te zien in de opkomst van groene daken, of het vergroenen van de tuinen in de stad. "Als burger kun je zorgen dat je tuin groen blijft. Gras werkt verkoelender dan tegels. Zorg dat neerslag de grond in kan, of opgeslagen wordt in een ton. Gebruik dat dan als het heel droog is. Momenteel biedt Rotterdam daarom een tegeltaxi aan die die tegels gratis ophaalt. Of denk aan het NK Tegelwippen. Als bewoner mag je ook de eerste rij tegels voor je huis veranderen in een geveltuin. Die initiatieven moeten de burger bereiken en motiveren."
Dat bereiken van de inwoners is ook volgens Sparrius van groot belang: "Er is bij het hoogheemraadschap zelfs een subsidiepot beschikbaar voor maatregelen om overlast te beperken Elke steen en elke druppel telt mee om te voorkomen dat we uiteindelijk letterlijk en figuurlijk nat gaan."

💬 WhatsApp ons!
Heb jij een tip voor de redactie? Stuur ons een bericht, foto of filmpje via WhatsApp ons of Mail: nieuws@rijnmond.nl