NIEUWS

Open Monumentendagen: dit zijn de favoriete monumentale gebouwen van Ted Langenbach, Tim den Besten en Marwan Magroun

Dit weekend zijn de Rotterdamse Open Monumentendagen. Ter gelegenheid daarvan vroeg Rijnmond VPRO-programmamaker Tim den Besten, partygoeroe Ted Langenbach, en fotograaf Marwan Magroun van welke monumentale gebouwen zij houden. “Het carrillon van de Laurenskerk was onze basisschoolbel.”

“Mensen die kroelen en zoenen, dat is gewoon epic”

Naam: Ted Langenbach
Favoriete monument: De Maassilo
Bekend als: algeheel partygoeroe, eigenaar Now&Wow, in de Maassilo
Ted Langenbach
Ted Langenbach © Rijnmond
Toen Langenbach er voor het eerst kwam lag de Maassilo te verstoffen. Hij trof aan: duiven, ratten, lopende banden, de geur van graan. “Werknemers van de silo, dik zestig, die er hun hele leven werkten, leidden ons rond. Koos Hanenberg, Richard van Beusekom (zakelijk partners Langenbach, red.) en ik waren gelijk verkocht. Dit moet het worden”, vertelt Langenbach over hoe zijn club in de Maassilo ontstond. Ze moesten met Now&Wow weg uit de Jobsveem op de Lloydpier, omdat op hun plek woningen kwamen, woningen die hij nu ook weer rond de Maassilo ziet komen, en waar hij niet gerust op is.
Het werd de Maassilo, halverwege de jaren nul, na een tip van de deelgemeente. Tot 2003 was het nog in gebruik als opslag. Langenbach is gaan houden van de 326 silo’s op zware betonnen palen, dat ontworpen is door de architecten Brinkman en Van Vlugt, vertelt hij. Die twee ontwierpen ook de Van Nellefabriek. Zijn club Now&Wow zit inmiddels op de tiende verdieping en bij speciale gelegenheden draait hij op het dak. “We moesten met dynamiet een aantal betonnen palen wegblazen om het begaanbaar te maken.”

Handjes in de lucht

In monumenten moet reuring zijn, het moet verder leven, er moet iets gecreëerd worden, óók nu nog. Daar is Langenbach van overtuigd. “Mensen moeten er kunnen spelen. Niet van die dichte gebouwen, omgeturnd tot woningen, die de meeste mensen alleen van de buitenkant kunnen bewonderen. Dat zie ik toch als verkwanseling van iconen. Daarom is het ook zo fijn dat de Maassilo nu een club huist en een poppodium waar jongeren, iedereen die jong van geest is, samenkomen.”
Mooie herinneringen heeft hij, als na een lange nacht de zon opkomt en zesduizend mensen vertrekken. “Net die exaltatie in de zalen, de handjes in de lucht, en dan naar buiten. Mensen die kroelen en zoenen, dat is gewoon epic.” Of als hij, voor hij gaat draaien, in de kleedkamer staat. “Dan kijk ik door een van de raampjes en zag ik mijn leven voor me: het ss Rotterdam, waar mijn vader mee reisde en waar ik op verwekt ben, alle andere herinneringen. Dat is zo mooi. Dan dacht ik: daar gaan we, door, draaien. Nu.”

“De klokken van de Laurenskerk zijn nostalgie voor mij”

Naam: Marwan Magroun
Favoriete monument: De Laurenskerk
Bekend als: fotograaf
Marwan Magroun
Marwan Magroun © Roel Dijkstra / Dennis Wisse
Tijdens rekenen en taal op de basisschool kon Marwan Magroun, als hij uit het raam staarde, de Laurenskerk zien. Hij groeide op in het stadscentrum en zat op de Willibrordschool, die stond op de plek waar nu de Markthal staat. “Ik ben een echte stadsjongen. Om drie uur luidden de klokken van de Laurenskerk en dan waren we vrij. Ze waren eigenlijk onze schoolbel”, vertelt Magroun.
De Laurenskerk is een herinnering aan Magrouns jeugd. “Tot mijn vijfentwintigste woonde ik in het centrum. Ik ben opgegroeid met die luidende klokken. Inmiddels woon ik in West en ik realiseerde toen ik op vakantie was in een Europese stad en klokken hoorde luiden, dat ik het gemist had. Het roept een nostalgisch gevoel bij me op. Op zondag hoorde je ze altijd heel goed.” Nu komt hij weinig in het centrum, alleen om zijn moeder te bezoeken.

Iets magisch

“Ik ben opgegroeid in een veranderende stad, wat later een thema in mijn werk als fotograaf werd. In mijn jeugd is dat ontstaan: Mijn basisschool is gesloopt voor de Markthal. Toen ik dat op jonge leeftijd ervoer dacht ik: er is iets gaande in de stad wat ervoor zorgt dat er dingen gesloopt moeten worden en iets nieuws voor in de plaats moet komen. Maar de Laurenskerk blijft, en heeft ook de Tweede Wereldoorlog overleefd. Dat heeft bijna iets magisch. Het is een kernpunt van de stad en van mijn jeugd.”
Binnen kwam hij amper, hij hing er vooral omheen. “Ik speelde rond de kerk, het heeft goede inhammen waar je in kan verschuilen. Op gegeven moment was ik wel heel benieuwd hoe het binnen was en stapte ik een keer naar binnen. Ik was zwaar onder de indruk. Dat zo’n gebouw zó gigantisch kan zijn.”

“Ik raak heel snel geëmotioneerd van Rotterdam”

Naam: Tim den Besten
Favoriete monument: het Wereldmuseum (en de omgeving)
Bekend als: VPRO-programma/documentairemaker, Instagram-held
Tim den Besten
Tim den Besten © Diederick Bulstra
Het gebouw waar Tim den Besten het meeste bij voelt in Rotterdam, de stad waar hij opgroeide, waar hij van houdt, maar waar het hem nu niet meer lukt om er te wonen, is het Wereldmuseum. Het pand is in 1981 voor het eerst in gebruik genomen door de Vereeniging der Koninklijk Yachtclub. Het museum, dat sinds 1885 in het pand zit, is het eerste museum waar Den Bestens ouders met hem en zijn zusje naartoe gingen. Ze gingen er later nog vaak naartoe.
Den Bestens eerste bezoek was zo’n twintig, vijfentwintig jaar geleden, maar hij weet het nog precies. “Ze hadden altijd super leuke exposities voor kinderen; je kon op avontuur, ook toen ik er voor het eerst was. Ik herinner me een professorenkamer. Daar stond een kist die open kon. Erachter zat een geheime gang naar een andere plek. Het was super spannend, door die kist en die gang: ineens was je zonder ouders.” Toen hij later een keer het museum bezocht is hij die kamer gaan zoeken. “Maar die was er natuurlijk niet meer.”
Misschien vindt hij het Wereldmuseum en de Veerhaven ook wel zo mooi vanwege zijn oma Roos. Zij woonde daar vroeger vlakbij. “De Veerhaven kom ik nog steeds graag. Omdat het zo oud is, is het een super mooi bijna on-Rotterdams stukje stad. Dat haventje, de statige gebouwen, het houten witte huisje in de haven. Als je dat laat zien aan niet-Rotterdammers, snappen ze niet dat dat óók Rotterdam is.”

Huilen om Rotterdam

Het Wereldmuseum staat voor Den Besten voor Rotterdam en voor zijn opvoeding. “Ik zat op school met weet ik hoeveel culturen. Dat zag ik altijd als een pluspunt, mijn ouders leerden mij dat ook zo, en zo voel ik dat nu ook nog steeds. Bij het Wereldmuseum komt dat allemaal samen. Mijn ouders, de verhalen over al die culturen en wereldgeschiedenissen, Rotterdam.”
Tim woont sinds zijn twintigste in Amsterdam, met een korte onderbreking een paar jaar geleden, toen hij dertig werd. “Ik vond dat ik een serieus leven moest leiden.” Hij kocht een huis in het gebouw New Orleans op de Wilhelminapier, maar was er doodongelukkig. Al zijn vrienden woonden in Amsterdam. “Zat ik dan in mijn strakke appartement met mooie uitzicht. Ik hou daar helemaal niet van. Ik wil oud, rommelig.”
Maar Amsterdam raakt hem niet zoals Rotterdam. “Als ik in de trein zit en de hoge gebouwen zie opdoemen, vóél ik het. Ik raak heel snel geëmotioneerd van de stad. Rond vier mei kijk ik altijd een filmpje van een gedicht van Derek Otte over het bombardement. ‘Niemand vond de dood die dag, want er werd niet naar gezocht’. Ieder jaar huil ik daar weer om. Amsterdam was mijn eigen keuze, maar Rotterdam mijn moederschoot.”

💬 WhatsApp ons!
Heb jij een tip voor de redactie? Stuur ons een bericht, foto of filmpje via WhatsApp ons of Mail: nieuws@rijnmond.nl