Vergeten Verhalen: krakersrel in Rotterdam

In de jaren tachtig is de Rotterdamse gemeente volop bezig met stadsvernieuwing, zo ook in het oude Noorden. Er is in de wijk een groot aantal woningen waar niets mee gebeurt. Veel mensen zijn op zoek naar een woonplaats en kraken de leegstaande gebouwen.

In de Jensiusstraat komt een groot pand leeg: de oude Fietsenfabriek. De fabriek wordt in 1892 gebouwd en is begin jaren tachtig falliet gegaan. Het pand is erg mooi van binnen: het heeft grote ruimtes met veel licht. Het duurt na het faillisement dan ook niet lang tot de oude fabriek wordt gekraakt.

Allerlei creatieve ondernemers betrekken de ruimtes op de Jensiusstraat. Toneelclubs, creatieve werkplaatsen en ateliers zetten er hun bedrijfje op. "Eén jongen in het gebouw begon bijvoorbeeld een ideëenbedrijfje. Je kon dan voor weinig geld een idee bij hem kopen", noemt Wim Nottroth.

De gemeente benadert de creatieve ondernemers op een erg zakelijke manier en is van mening dat geen van de bedrijfjes levensvatbaar is. Er wordt een bestemmningsplan gemaakt en de fabriek past hier niet in: hij moet gesloopt worden om plaats te maken voor woningbouw.

De krakers proberen de sloop nog tegen te gaan via allerlei gerechtelijke procedures, maar tevergeefs. Ze moeten met hun ondernemingen uit het pand vertekken.

Op de dag van de ontruiming rukt de politie met veel manschappen uit. Wim Nottroth vertelt: "Er vloog de hele dag een helikopter boven de wijk. Nu kijk je daar niet meer van op, maar toen was dat bijzonder. Ook stonden er allemaal ME-wagens klaar in Crooswijk."

Op het moment van de ontruiming zijn er tien tot twaalf mensen aanwezig in het gebouw. De deur, die de krakers hebben gebarricadeerd, wordt door de politie met een kraanwagen geforceerd. De aanwezige mensen worden naar buiten gedragen.

Een andere groep, onder wie leden van de kraakgroep het Oude Noorden waar ook Wim toe behoort, loopt in een protestmars door de Gerard Scholtenstraat naar het gebouw van de bewonersorganisatie. Ook deze bewonersorganisatie is voorstander van de sloop en een van de jongens beklimt het gebouw.

De andere demonstranten roepen de jongen terug. Zodra hij zich weer bij de rest op straat voegt wordt de jongen benaderd door politie in burger. "Er doken opeens twee wildvreemde mannen op die jongen. Wij probeerden die mannen van hem af te trekken, maar toen trokken ze een pistool. Later bleken dat stille agenten te zijn", vertelt Wim Nottroth.

De waarschuwingschoten, die naar boven gericht zijn, raken de dakgoot. Delen van de kogels kaatsen terug en enkele krakers worden geraakt. Zij blijven gewond achter. Op dit incident na lijkt de ontruiming met een sisser af te lopen.