COOLSINGEL
Column: Een eenzame vinger bleef achter op de Coolsingel, wat moeten we daarmee?

Het is bijna twee uur ‘s nachts: ik loop langs een groep politieagenten die op de Coolsingel met zaklampen sporenonderzoek doen na de rellen van een paar uur eerder. Lachend wijzen ze op iets dat op het zebrapad ligt. Als ik ernaartoe loop zie ik dat het een vinger is, die daar eenzaam is blijven liggen. Wat moet je doen met een vinger zonder eigenaar? De politie weet het ook nog niet.
Bij Brasserie La Buvette gaat al urenlang onophoudelijk een alarm af. Hier vlakbij werd een paar uur eerder iemand neergeschoten. De plas bloed ligt er nog steeds. De video waarop te zien is hoe dit gebeurde ging gelijk massaal rond op social media. Wat opviel: terwijl op een paar meter iemand wordt neergeschoten, lijkt de filmer alles door de lens van de camera te zien, als een virtuele realiteit.
Nu heerst er een merkwaardige rust op de Coolsingel. Het is gek om te bedenken dat deze plek, waar we allemaal zo vaak langskomen, het decor was van de taferelen die we de komende tijd wellicht nog vaker zullen zien. Brandende politieauto’s, agenten die gericht schieten, een explosie van geweld.
Schoonmaakdiensten zijn bezig, en ook de massaal aanwezige politie die de rust terugbracht is afgeschaald. Een schoonmaker zegt: ‘Ze hadden ze allemaal moeten afschieten, dit zijn geen demonstranten.’ Het is de eerste ‘take’ en het voelt als de voorbode van de storm die komt. Hier gaat iedereen een mening over hebben. En die meningen zeggen vooral iets over de afzender.
Wilders zal de volgende dag twitteren dat het de Marokkanen zijn. Aboutaleb heeft de bal in zijn persconferentie al bij voetbalsupporters gelegd. Woorden als ‘polarisatie’, ‘tuig’ en ‘signalen die we toch serieus moeten nemen’ zullen vallen. Het alarm dat nog steeds snerpend over de Coolsingel galmt, voelt daarom als een gepast signaal dat er iets grondig mis is, maar dat niemand de uitknop kan vinden.
Ik kom aan na de grote uitbarsting, toen de Coolsingel al was schoongeveegd en de grote groepen uit elkaar gedreven. Mij vallen de vele passanten op. Jongens op scooters, in auto’s, in kleine groepjes. Ik spreek twee jongens uit Dordrecht die toevallig in de stad waren en zeiden: ‘Ik begrijp het wel, we werken hard voor ons geld en mogen niks.’

Er zou sprake zijn geweest van georganiseerd rellen, maar ik zie vooral groepjes sensatiezoekers, afgekomen op een mogelijkheid om alweer een saaie vrijdagavond in corona-tijd spannender te maken. Soms rennen ze weg voor de politie, die met megafoons in duidelijk Rotterdams roept dat iedereen weg moet wezen. Een waterkanon rijdt rond om die woorden kracht bij te zetten.
In de lucht hangt dan vooral het gevoel dat er zuurstof uit een ballon is gelopen, maar dat die nog niet is geknapt. Het lijkt alsof al die groepjes, al die passanten op zoek zijn naar een volgende plek, een volgend moment waarop er weer wat spanning kan ontsnappen.
Bij het Erasmus MC heeft zich na een oproep van Willem Engel een groep verzameld met dekens, bier en veel gevoelens. Iemand die ze allemaal kennen ligt in het ziekenhuis, in de maag geschoten door de politie, claimen ze. Ook weten ze te vertellen dat er iemand is doodgeschoten. Dat blijkt later een onbevestigd gerucht. Maar het kleurt wel de sfeer.
Een rustige dertiger met pet en een joint in de hand, reageert vriendelijk als ik hem vraag of iemand wat voor onze camera wil zeggen. Hij gaat het navragen bij de partner van het neergeschoten slachtoffer die even verderop staat. Even later komt een andere man dreigend op hem afgelopen en vertelt hem dat hij zich er niet mee moet bemoeien.
Hier staat misschien wel de kern van de demonstratie eerder die avond. Mensen die al maanden demonstreren tegen het coronabeleid. Ze grijpen een gesprek met een journalist aan om uit te leggen wat er allemaal mis is met het beleid, Hugo de Jonge en de politie. Ze kennen elkaar, een van hen ligt nu in het ziekenhuis ‘te vechten voor zijn leven.’ Op basis van uiterlijk, argumenten en ook een mix van een grote gretigheid naar aandacht van een journalist en tegelijkertijd een groot wantrouwen voel ik vooral mededogen.

Dit groepje lijkt me de echte slachtoffers. Opgehitst door Baudet en Engel vormen ze een groep waarbij fake-news en complottheorieën een perfecte afleiding zijn van de eigen marginale maatschappelijke positie. Zij hebben veel meer geïnvesteerd dan de groepen die volgens de verhalen voor het geweld zorgden. Door het groteske en vooral bedrieglijke narratief van figuren als Baudet zien zij zichzelf als helden die zelfs bereid zijn om te sterven voor de zaak. Maar ze snakken ook naar aandacht, naar begrip.
Wat voor conclusies we ook trekken over vrijdagavond: ik zal aan twee dingen denken. Aan die mensen voor het EMC. Aan de verbondenheid die zij voelden, maar die bij het minste of geringste kan omslaan in agressie, ook tegen elkaar. Hoe kan de maatschappij deze mensen een veiligere positie bieden, een positiever verhaal?
En ik zal denken aan een vinger op het zebrapad van de Coolsingel. Terwijl de schoonmaakdiensten en politie al hard bezig waren, de rook was opgetrokken en voorbijgangers naar huis gingen, lag daar een vinger op het zebrapad, helemaal alleen. Ik weet niet precies welke metafoor hiervoor het meest geschikt is, maar misschien wel deze: als de samenleving een hand is, waarbij alle vingers staan voor de verschillende groepen in de samenleving, moeten we oppassen dat we niet één vinger verliezen, want dan zijn we geen samenleving meer.
