NIEUWS
Drie jonge Rotterdammers vertellen hoe zij denken over excuses voor het slavernijverleden: 'Het helingsproces kan beginnen'

De excuses van burgemeester Aboutaleb voor de rol van Rotterdam in het slavernijverleden zijn positief ontvangen door Rotterdammers met roots in de voormalige koloniën. Lorenzo Elstak, Cézanne Brammerloo en Dewi Reijs hebben hun roots in respectievelijk Suriname, de Antillen en het vroegere Nederlands-Indië. Dit is hun kijk op de excuses van de burgemeester.
Wat vind je van de excuses van burgemeester Aboutaleb?
Lorenzo: “Ze geven erkenning. Want de geschiedenis van de slavernij dreunt nog steeds door in de samenleving. Generatie op generatie zijn trauma’s doorgegeven. Met het excuus kan het ‘healing proces’ beginnen."
Cézanne: “Terecht. Ik had ze wel verwacht en ze zijn heel passend. Een beetje laat ten opzichte van Amsterdam: die deden het al in juli. Ook als je kijkt naar het aantal Rotterdammers dat afstamt van slaven. Maar beter laat dan nooit.”
Dewi: “Voor mij kwamen ze onverwachts. Het is mooi dat hij ze op de Internationale Dag van de Rechten van de Mens aangeboden heeft."
Wat betekenen deze excuses voor de Surinaamse, Antilliaanse en Indische gemeenschap in Rotterdam?
Lorenzo: “De oude generatie is opgelucht. Ze hebben jaren om erkenning gevraagd en nooit gekregen. Voor de jonge generatie is het meer vanzelfsprekend. Die denkt: 'als het niet zou gebeuren, zou ik weer op de Erasmusbrug gaan staan'."
Cézanne: “Je hoort wel eens in het maatschappelijke debat dat de eilanden hun broek niet kunnen ophouden. Ik hoop dat we nu een genuanceerder beeld krijgen van de manier waarop de geschiedenis verlopen is. Het gaat niet om vingerwijzen maar om het leren van fouten en mensen recht te doen.”
Dewi: “De belofte dat er meer uitleg komt over het koloniale verleden in de Oost vind ik mooi. Ik hoop dat jongeren via educatie beter worden geïnformeerd over het slavernijverleden. Het trauma van de Indische gemeenschap ligt -in tegenstelling tot het slavernijverleden- op de slechte wijze waarop onze grootouders zijn ontvangen vlak na de Tweede Wereldoorlog. Het was een koud onthaal."
Heb je met de nasleep van het slavernij- en koloniale verleden te maken in het dagelijkse leven?
Lorenzo: “Racisme en discriminatie hebben een oorsprong. De excuses [van de gemeente Rotterdam voor haar rol in het slavernijverleden, red.] dragen bij aan de dialoog hierover. Mijn geschiedenis kon ik bijvoorbeeld nooit terugvinden in de boeken. Er is ook economische achterstand."
Cézanne: “Het zit in de stereotypering die mensen meemaken. Dus ook over de manier waarop er over nieuwkomers gepraat wordt. Dat zijn dan gelukszoekers. Maar het is andersom: het waren de Nederlanders die vroeger in andere landen hun geluk gingen zoeken en daarvan hebben geprofiteerd."
Dewi: “Toen ik in Rotterdam opgroeide, was er nauwelijks aandacht voor het koloniale verleden. Ik ben blij dat dit nu via educatie zichtbaar wordt. Je ziet nu ook een herhaling van zetten. Nieuwkomers zoals Syriërs worden net als hun voorgangers uit de voormalige koloniën koud onthaald.”
Volgend jaar komt er een stadsprogramma dat Rotterdammers bewuster moet maken van het koloniale verleden van de stad. Welke kansen zie jij daarin?
Lorenzo: “Een hoop materiaal is niet toegankelijk. Daar wordt hard aan gewerkt. Er gaat ook meer geld naar kunst en cultuur met aandacht voor het koloniale- en slavernijverleden. Ik zou het mooi vinden als oude en jonge organisaties gaan samenwerken bij het aanschrijven van fondsen. Oud geleerd en nieuw gedaan.”
Cézanne: ”Ik zou graag een investering zien in de verschillende gemeenschappen: betere educatie over het slavernijverleden, een nationale herdenkingsdag, toevoeging van straatnamen van nieuwe helden en teruggave van roofkunst.”
Dewi: “Wij organiseren op 15 augustus de Indiëherdenking. Ik wil graag dat alle Rotterdammers hiervan op de hoogte zijn en hoop op een groots opgezette, inclusievere herdenking. Een dag waarop wordt herdacht, gevierd en het verhaal van Nederlands-Indië wordt verteld.”