VERGETEN VERHALEN

Zó was luchtverontreiniging in de jaren '60 en '70, jubilerende Milieudienst Rijnmond handhaaft en treedt op sinds 1971

Nieuwe meetwagen voor de Milieudienst Rijnmond (1974)
Nieuwe meetwagen voor de Milieudienst Rijnmond (1974) © Ary Groeneveld/Stadsarchief Rotterdam
Prikkende ogen, hoofdpijn, slapeloosheid, kortademigheid en duizeligheid. Dit zijn de veel gehoorde klachten in de jaren ’60 in gemeenten als Vlaardingen, Schiedam, Maassluis, Spijkenisse en Rotterdam. Oorzaak: luchtverontreiniging.
De uitbreiding van de industrie vanaf halverwege de jaren ’50 en de beperkte mogelijkheden in de wet om bedrijven aan te pakken, zorgen tot begin jaren ’70 regelmatig voor ‘smogproblemen’ in het Rijnmondgebied. In 1967 wordt de Meldkamer Luchtverontreiniging en Geluidshinder in het leven geroepen. Die registreert klachten en verricht metingen. Maar optreden kan de meldkamer niet.
Meetwagen van de Meldkamer Luchtverontreiniging en Geluidshinder (1970)
Meetwagen van de Meldkamer Luchtverontreiniging en Geluidshinder (1970) © Ary Groeneveld/Stadsarchief Rotterdam
De 23 gemeenten in het gebied worden het eens: er moet een dienst komen die vergunningen verleent en kan handhaven. Op 20 december 1971 worden de handtekeningen gezet: het is maandag vijftig jaar geleden dat de Milieudienst Rijnmond (DCMR) is opgericht, de eerste milieudienst in Nederland.
Begin jaren ’60 verenigen bewoners zich. In 1963 wordt in Vlaardingen de Vereniging tegen Luchtverontreiniging opgericht, later dat jaar volgt Spijkenisse. Inwoners van de twee gemeenten hebben regelmatig te kampen met gezondheidsklachten door de slechte lucht in de regio.
Directe aanleiding voor de oprichting van de vereniging in Vlaardingen is een brand bij het bedrijf Delta Chemie in die plaats op 5 november 1963. ‘Omgeving aan ramp ontsnapt’, koppen verschillende kranten over de brand in een loods met kunstmeststoffen. De chemische wolk trekt richting het Westland, een deel van Maasland wordt ontruimd.

Erger dan ooit

In 1970 krijgt het Rijnmondgebied te maken met ongekende gevolgen van de sterke luchtverontreiniging. Op 12 oktober worden honderden mensen onwel door de smog. Scholengemeenschap Casimir in Vlaardingen laat de ongeveer duizend leerlingen eerder naar huis gaan, veel van hen klagen over hoofdpijn, keelpijn en tranende ogen. Op het schoolbord staat de mededeling: de lessen van vanmiddag vervallen wegens bedorven atmosfeer.
De concentratie zwavel in de lucht blijkt hoger dan ooit. “Ongunstige meteorologische omstandigheden waren de oorzaak van de smogvorming. Rook, zwavel en mist zorgden voor een vieze, dichte, prikkelende lucht die ogen en neus irriteerde”, schrijft NRC Handelsblad op 13 oktober 1970. Niet alleen in Vlaardingen hebben mensen er last van, ook vanuit Schiedam, Maassluis, Rozenburg en Oostvoorne komen klachten.
“Vuile lucht benauwd Rijnmond”, schrijft het Algemeen Dagblad op 13 oktober 1970. Ook voor die dag zijn de vooruitzichten ‘weinig opgewekt’, meldt de krant omdat in het weertype weinig verandering zit. Het Vrije Volk van die dag noemt de ‘ergste vervuiling tot nu toe’ en kopt: ”Rijnmond in ademnood”. De krant spreekt op de voorpagina rechtstreeks tot staatssecretaris Kruisinga: “Grijp in!”

Alarmfase 2

Al in de ochtend van 12 oktober is geconstateerd dat de luchtverontreiniging die dag erger is dan normaal. Alarmfase 1 wordt afgekondigd, de industrie moet stankverwekkende werkzaamheden zoveel mogelijk stoppen. Om drie uur in de middag volgt alarmfase 2: de bedrijven wordt dringend verzocht om over te stappen op zwavelarme brandstof.
Niet alle bedrijven doen dat en de overheid heeft op dat moment niet de wettelijke mogelijkheden om in te grijpen. Het Openbaar Lichaam Rijnmond is de de instantie waar klachten binnen komen, die metingen doet en de bedrijven kan aanspreken. De dienst heeft niet de bevoegdheden om bedrijven te sluiten. Dat kunnen gemeenten wel volgens de Hinderwet, maar dan moet een duidelijke dader kunnen worden aangewezen. Een deel van het bedrijfsleven laat weten dat deze luchtverontreiniging door de weersomstandigheden wordt veroorzaakt.
Bewonersprotest tijdens nieuwjaarsreceptie van burgemeester Thomassen van Rotterdam (1971)
Bewonersprotest tijdens nieuwjaarsreceptie van burgemeester Thomassen van Rotterdam (1971) © Ary Groeneveld/Stadsarchief Rotterdam
Op 14 oktober worden de alarmfases ingetrokken. Staatssecretaris Kruisinga wijst het Rijnmondgebied aan als saneringsgebied. Er komt een saneringscommissie, die maatregelen moet opstellen om ernstige luchtvervuiling te voorkomen. Al langer hebben verschillende gemeenten in het Rijnmondgebied de wens voor een centrale milieudienst.
Die komt er op 20 december 1971: de Dienst Centraal Milieubeheer Rijnmond. Taken van de nieuwe organisatie zijn onder meer het toezicht en handhaving op milieuregels, het aannemen van behandelen van milieuklachten en het monitoren en meten van geluid en luchtkwaliteit.

DCMR: van 60 naar 600 medewerkers

Vijftig jaar later is de dienst bekend onder de naam DCMR Milieudienst Rijnmond. In 1971 werken er 60 mensen, in 2021 zijn er 600 werknemers. Eén van hen is Marinus Jordaan. Hij werkt al bijna dertig jaar bij DCMR. In de jaren ’90 komt hij er als inspecteur binnen. Van kleinere bedrijven in de stad tot de grote industrie, inspecteur Jordaan komt op allerlei plekken. De vergunningen maakt hij vaak zelf.
“Vroeger was geen scheiding tussen de vergunningverlener en toezichthouder”, zegt Jordaan. “Dat heeft voor- en nadelen. Voordeel is dat je het bedrijf kent, nadeel is dat je ingekapseld kan worden door een bedrijf. Nu zijn de twee taken gesplitst.” Ook de inhoud van vergunningen is in de loop der jaren veranderd: “Vroeger was het maatwerk, voor elke vergunning apart. Nu worden steeds meer regels bij elkaar gevat in één standaardregel, bijvoorbeeld over de opslag van gevaarlijke stoffen. Voor iedereen gelden dezelfde regels, ze weten van te voren wat de eisen zijn.”

Vliegenoverlast Heijplaat

Na bijna dertig jaar heeft Jordaan nog altijd plezier in het werk: “Het leuke van het vak vind ik te kijken naar ‘hoe komt dat nou?’. Bijvoorbeeld de vliegenoverlast in Heijplaat”. In het dorp dat midden in de industrie ligt, hebben inwoners al een aantal zomers te kampen met een enorme hoeveelheid vliegen. Het heeft lang geduurd voordat de oorzaak bekend is.
“De oorzaak is een bedrijf dat huisvuil sorteert voor reclycling. Er blijft nog wel eens iets staan met etensresten. Aan de ene kant moet er meer gedaan worden met afval, aan de andere kant levert dat overlast op voor omwonenden en daar moet je dan weer mee dealen”, legt Jordaan uit. “Er is altijd wel iets om op te lossen, dat gaat de ene keer sneller dan de andere keer, het is echt finetunen.”

Meldkamer

Mensen die klachten over stank of geluid hebben, kunnen bellen naar de meldkamer van DCMR of online een formulier invullen. De meldkamer is 24 uur per dag bemand. Ook bedrijven melden zaken bij DCMR. Als een bedrijf bijvoorbeeld onderhoud gepland heeft dat overlast kan geven, wordt het van te voren gemeld. Ook incidenten worden veelal door de bedrijven zelf gemeld.
De meldkamermedewerkers zitten elk achter acht computerschermen. Daarop komt allerlei informatie binnen. Windrichting en weersomstandigheden worden bijvoorbeeld in de gaten gehouden. “Daar kijk ik al naar als ik onderweg naar m’n werk ben”, lacht Christiaan. “Beroepsdeformatie”. Hij legt uit dat er vaak klachten binnen komen over het vliegverkeer, hoewel dat in de coronatijd een stuk minder is geworden.
Ook klachten over lawaai in de horeca zijn afgenomen. Verder komen op de meldkamer klachten binnen over stank- en stofoverlast. “We kijken door postcode en huisnummer van de melder waar de klacht vandaan komt en dat is automatisch gekoppeld aan de windrichting, zodat we kunnen kijken uit welk brongebied het komt”, legt Christiaan uit. Als het nodig is, sturen de medewerkers van de meldkamer een collega naar het gebied die verder onderzoek kan doen: “Die kijkt dan om welk bedrijf het gaat en welke maatregelen genomen kunnen worden.”

Scheepstoeter

Ondertussen klinkt een scheepshoorn door de meldkamer. “We hebben in het Rijnmondgebied 250 elektronische neuzen staan, dat zijn snuffelpalen, die meten voortdurend de stoffen. We hebben ook neuzen langs de vaarroute staan en op het moment dat een schip aan het ontgassen is, dan pikken die neuzen dat op”, legt Christiaan uit. Ontgassen is toegestaan tijdens het varen, maar niet in dichtbevolkt gebied en ook niet bij bruggen en sluizen.
Zijn collega Marko legt net de telefoon neer: “Een bedrijfsmelding”, zegt hij. “Hele kleine lekkage, een paar druppels uit een container die zijn opgevangen in de opvangbak van de container, dus er is niets in de bodem terecht gekomen.” Marko kan zich één avond op de meldkamer vooral goed herinneren: “Ik zat hier met een collega en we hoorden een hele harde doffe dreun”, begint hij zijn verhaal. “Een minuut later werden we gebeld door een collega van een andere milieudienst die in de Hoeksche Waard zat en die zei ‘ik hoorde net een knal en het kwam bij de Moerdijk vandaan’, kan je nagaan, we hoorden het hier in Schiedam helemaal.”
Die avond in juni 2014 zijn er twee explosies gevolgd door brand bij Shell Moerdijk. “Dat is niet ons gebied maar de wind stond wel onze kant op”, vervolgt Marko. “Dus dat is zo’n voorbeeld, dan ga je gelijk informatie verzamelen, windrichting bepalen, als het product vrijkomt, dan komt het hier neer. In dit geval was dat de Hoeksche Waard.”

'Beter inspelen op wat er gebeurt dan 50 jaar geleden'

De meldkamer van DCMR werkt in de avonduren ook voor andere omgevingsdiensten in Zuid-Holland zodat er ook voor die gebieden 24 uurs bezetting is. Dus Marko en zijn collega hebben meteen de informatie op hun schermen en kunnen gaan handelen. “Dit is zo’n voorbeeld van hoe anders het vijftig jaar geleden was”, zegt Marko. “Toen waren we er waarschijnlijk pas achter gekomen als de eerste klachten uit ons eigen gebied binnen kwamen, nu weet je het al een uur van te voren dat het eraan zit te komen. Dus kan je veel sneller reageren.”
De medewerkers van de meldkamer zijn ook regelmatig buiten te vinden. Allemaal zijn ze naast hun werk op de meldkamer ook inspecteur. Tan vindt die combinatie leuk: “In het veld gaan we op zoek naar de oplossing van een probleem, dat vind ik leuk”. Hij kan zich nauwelijks voorstellen hoe het geweest moet zijn voordat er handhaving en wetgeving was: “Hoe zou dat eruit zien? Veel vervuiling. Dat was er natuurlijk ook vijftig jaar terug. Dan zie je dat wij heel veel hebben bijgedragen aan een beter milieu en een betere leefomgeving.”

Toekomst

Luchtverontreiniging zoals in de jaren ’60 en begin jaren ’70 is er niet meer in het Rijnmondgebied. Maar, we zijn er nog niet, vinden veel inwoners en vindt ook DCMR. Er zijn weer nieuwe uitdagingen zoals het terugbrengen van het CO2 gehalte en de hoeveelheid fijnstof. Dat geldt uiteraard voor heel Nederland, maar volgens DCMR kan het Rijnmondgebied hier een belangrijke rol in spelen.
Bestuursvoorzitter van DCMR en gedeputeerde van de provincie Zuid-Holland Meindert Stolk zegt hierover: “We moeten samenwerken aan een gezondere en veilige leefomgeving. Een omvangrijke opgave, die voortdurende aandacht verdient. Maar we hebben al eerder laten zien dat we samen heel wat kunnen bereiken op milieugebied.”
Meldkamer DCMR Milieudienst Rijnmond (2021)
Meldkamer DCMR Milieudienst Rijnmond (2021) © Rijnmond

💬 WhatsApp ons!
Heb jij een tip voor de redactie? Stuur ons een bericht, foto of filmpje via WhatsApp ons of Mail: nieuws@rijnmond.nl