BEROVING

Gonny uit Schiedam ging naar het klooster en is nu een van de laatste der Mohikanen: 'De kerk moet over mensen gaan, niet over regeltjes'

Als 17-jarige stapt zij uit bij de bushalte in Venlo, die donkere novembermiddag in 1954. Ze voelt zich unheimisch, het meisje uit Schiedam. Is het wel de juiste keuze? Wil ze echt de rest van haar leven in een klooster wonen? Gelukkig brandt er licht in de kapel en wordt zij hartelijk ontvangen. Een jaar later treedt ze in en zal er nooit meer weggaan.
Dat meisje van toen is nu 84 jaar oud. Zuster Margo heet zij, maar ik ken haar als Gonny, tante Gonny Verspeek. Samen met zes andere zusters runt zij de Albertushof in Venlo. Een klooster van de orde der Dominicanessen.
Zeven zusters, een mooi bijbels getal. Tegelijk tekent het de nadagen van het rijke Roomsche leven. Ze mogen er blijven zitten ‘tot de laatst levende’, maar de projectontwikkelaar staat al klaar om het terrein over te nemen. Net zoals in heel Nederland kerken zijn gesloopt en kloosters zijn verdwenen of overgenomen voor niet-religieuze bestemmingen. Hoe vindt mijn tante Gon het om een van de laatste der Mohikanen te zijn? Heeft zij ooit spijt gehad om een non te worden? En twijfelt ze wel eens aan het bestaan van God?
Zuster Margo in de kloostertuin
Zuster Margo in de kloostertuin © Rijnmond
Op naar Venlo dus. Ik ben hier zo’n veertig jaar geleden voor het laatst geweest. Als kind was dat een jaarlijks uitje: naar het klooster. Best een hele reis vanuit Rotterdam in de tijd dat er nog niet overal snelwegen lagen. Als ons gezin en dat van mijn oom Aad naar het zuiden toog, planden we altijd een koffiestop halverwege in Brabant.
Het bezoek had iets spannends, want ja, hier huisden wel mensen die dicht bij God stonden. Waar in onze eigen katholieke kerk in Rotterdam-Schiebroek de beatmis zijn intrede had gedaan, was het in Limburg nog een stuk plechtiger. Conservatiever ook? Nou ja, tante Gon is natuurlijk wel een Verspeek uit Schiedam-Kethel. Niet lullen maar poetsen, beide benen op de grond. Je zag in een oogopslag: de nonnetjes hier gaan hun eigen gang.
Zeven zijn er dus nog over. Bij binnenkomst herken ik er direct een paar. Eugenio, die maatschappelijk werk deed, en Linda die destijds in de keuken stond. En jawel: dat doet zij nog steeds. Vandaag op het menu: wortelstampot. “Peen en uien”, verbetert mijn tante direct.
Iedere zuster heeft een eigen taak. Hier regeren rust en regelmaat. Vaste tijdstippen van opstaan, ontbijt, gebed, lunch, koffie. En mijn tante? Die noem ik gekscherend ‘de moederoverste van de Dominicanessen in Europa’. Daar vallen Nederland, Zwitserland, Engeland en Ierland onder. Duitsland is een apart district. Het hoofdkantoor zit in Zuid-Afrika, waar mijn tante ook een tijd heeft gewoond. Sterker: ze droomde als meisje van de missie, in Afrika. Maar dat liep anders af.

Nuchter ter communie

Schiedam-Kethel in de jaren vijftig. Het gezin Verspeek bestaat uit tien kinderen, geen ongebruikelijk aantal voor een katholieke familie. Mijn vader Paul Verspeek is de oudste, Gonny de achtste in de rij. “Voor we naar school gingen, eerst naar de kerk, de Jacobuskerk. Boterham mee, want je moest natuurlijk wel nuchter zijn als je ter communie ging.” Gonny oogt als kind niet direct als een non in spe. “Ik werd gezien als een halve jongen, veel buitenspelen, boompie klimmen. Ik vond het heerlijk om te voetballen. Ik kon het blijkbaar goed, want ze wilden altijd dat ik meedeed.”
Opa verkoopt textiel aan de boeren in de omgeving en krijgt uiteindelijk een winkel aan de Hoofdstraat in de Gorzen in Schiedam. “We woonden achter de winkel. Je moest wel via de zaak naar binnen en dan riep je ‘blijf maar!’, anders dacht mijn vader dat het een klant was.” Op de Mulo ontmoet zij een zuster, een Dominicanesse uit Voorschoten. “Toen ik van school ging, zei ze: ‘Als God jou roept, hoop ik dat je er gehoor aan geeft.’ Ik dacht waar heb je het over en tegelijkertijd wist ik: ik weet waar je het over hebt. Er zat al iets in mij te wroeten.”
Intrede van nieuwe Dominicanessen
Intrede van nieuwe Dominicanessen © Rijnmond
Zestien jaar oud is zij, als zij het aan haar moeder vertelt: ze wil het klooster in. “Ik zie haar nog zitten voor de winkel toen ik het zei. Ze was verbaasd, ze had het eerder van mijn oudste zus Annie verwacht. Maar ja, die was inmiddels al getrouwd.” Haar vader zei niet veel, het was een stille man. “Toen ik intrad, had hij tranen in zijn ogen, zo blij was hij.”
Gonny Verspeek gaat dan weliswaar naar Venlo, maar eigenlijk wil ze naar Zuid-Afrika, de missie. “Ik zou daar in een kweekschool komen, maar het gebouw was door de regering geconfisqueerd omdat er een weg moest komen. Ze zeiden: blijf jij maar in Venlo. Nou het voelde alsof de grond openbrak, het was zo’n klap. Ik liep zwaar teleurgesteld in het bos achter het klooster tegen stenen te schoppen.”
Ze heeft het als jong meisje best moeilijk, die eerste jaren. Rust en regelmaat, ja, maar: “Je werd ook ingekapseld in het kloosterleven. Je moest toestemming vragen om het bos in te mogen, want daar kon je mensen tegenkomen.” Overdag is er het stilzwijgen al wordt de code doorbroken in de kelder van het gebouw waar de novices, de jonge nonnen, zich moeten verkleden. “Als die muren konden praten... Je had wel steun aan elkaar. Och, ik heb zo’n heimwee gehad in het begin. Die vrijheid die je kwijt bent, dat gemis aan huiselijkheid.”
Zuster Margo als onderwijzeres
Zuster Margo als onderwijzeres © Rijnmond
De Albertushof krijgt een onderwijsfunctie waar kinderen overdag worden opgevangen, met name met een verstandelijke handicap. Mijn tante neemt de school onder haar hoede. Ze is een regelaar, het past haar goed, maar ze weet ook dat ze dit werk niet tot in de eeuwigheid zal blijven doen. Parttime studeert zij theologie in Amsterdam en vanuit het klooster gaat ze aan de slag in de parochie van Velden. Ze leidt er onder meer bijbelgroepen. Als zuster, maar dus ook als vrouw. “Tegen de zin van bisschop Gijsen van Roermond. Daar heb je het weer: de regels die belangrijker zijn dan het leven dat de wetten maakt. Gelukkig zat daar een priester die ooit bij Gijsen was weggegaan en die kon het niks schelen.”
Tijdens mijn bezoek aan het klooster zal mijn tante dat meermalen benadrukken: de orde valt niet onder het bisdom, maar rechtstreeks onder Rome. Ze kunnen dus hun eigen koers varen. Het hoofdkantoor in Zuid-Afrika benoemt haar in de jaren tachtig in het hoofdbestuur en zo lijkt de droom alsnog uit te komen. “Maar ik heb daar niet mijn glorietijd gehad. Het was toch wel een cultuurshock. Ik heb twee keer een pistool op mij gericht gehad bij een beroving.”
Gon Verspeek in Zuid-Afrika
Gon Verspeek in Zuid-Afrika © Rijnmond
Enigszins opgelucht gaat ze terug naar Venlo, waar zij nog steeds woont. Altijd in diezelfde kamer van drie bij drie meter. Er is net plek voor een bed, een bureau, een stoel en een wasbak. Sober, zoals dat hoort bij een leven dat in het teken staat van het spirituele. Ze leidt in het klooster regelmatig zelf de gebedsdiensten. “Want priesters moet je tegenwoordig met een kaarsje zoeken. Ach dat noem ik geen coup van vrouwen, ik doe het graag. Je bent samen om iets te vieren en hopelijk wat te inspireren voor de rest van de week.”
Jezus van Nazareth is haar grote drijfveer, daardoor besloot zij als 16-jarige het klooster in te gaan. “Hoe meer ik mij erin verdiepte, hoe meer ik tot de ontdekking kwam: die Jezus heeft toch wel veel voor mij gedaan. Ik wilde ook het goede gaan doorgeven. Dat is een vraag die je kan stellen: wat wil je dat ik voor je doe? Dat hoeft niet iets groots te zijn, het kan ook zijn: een kussen opschudden, een boodschap doen. Zo ontstaat een stukje koninkrijk. Daar ben ik door gegrepen. Het goede nieuws, niet de God met het vingertje.”
In die zin is zij blij met de huidige paus, Franciscus. Net als Jezus een mens zoals wij. “Hij is een stuk progressiever dan zijn voorgangers. Mag ik misschien niet zeggen, maar ik doe het wel. Hij heeft het niet over wetten en regels, maar vraagt zich af: wat gebeurt er in de maatschappij? Wat doen we met vluchtelingen, met mensen die anders en minder fortuinlijk geboren worden dan wijzelf? In de gebedsdiensten lezen we zijn encycliek fratelli tutti, we zijn allemaal broeders en zusters.”
Gon Verspeek bij de heilige Dominicus
Gon Verspeek bij de heilige Dominicus © Rijnmond
Maar de religieuze twijfel, ja, die is er ook altijd geweest. Bestaat God wel? “De bliksem slaat in bij de buren. Wat is er nou bij die buren en niet bij mij?” Twijfel aan haar leven als non. Nooit kunnen trouwen bijvoorbeeld. “Daar heb ik wel moeite mee gehad. Mijn zussen hadden het altijd over hun kinderen, maar die had ik niet. Nou ja, een van de leerlingen op school zei tijdens het bidden ‘heilige Maria, moeder van Margo.’ Zie je, dacht ik, dit zijn mijn kinderen!”

Verliefd

“Ook het hele affectieve, seksuele leven moet zijn weg vinden, waarin je toch jezelf kunt blijven. Ik ben blij dat ik altijd vriendschappen heb gehad.” Eén moment is precair geweest in haar leven, ze overwoog het klooster te verlaten. “Ik werd verliefd en had zelfs al een flatje geregeld hier in Venlo. Een hevige strijd, moet ik eruit of niet. Uiteindelijk bleef ik trouw aan mijn roeping. Ik ben wel blij dat ik het heb meegemaakt, echt houden van iemand is een groot wonder.”
Het samenwonen met de andere zusters beschouwt ze ook als behoren tot een familie. Ze kennen elkaar door en door, delen al zestig jaar lief en leed. Gon Verspeek behoort met haar 84 jaar tot ‘de middenmoot’. De jongste is 77, de oudste 95. Samen met een andere zuster is zij de enige zonder rollator. “Al sinds de jaren zestig zijn er geen novices meer die intraden. Op een gegeven moment hebben we gezegd dat we ook niemand meer wilden aannemen. Het leeftijdsverschil zou dan te groot worden.”
De congregatie als een grote familie
De congregatie als een grote familie © Rijnmond
Het Dominicanessen-klooster in Venlo is begonnen in 1939. Anno 2021 weten de zeven zusters het met elkaar nog net te rooien. “Albertushof is een begrip in Venlo en dat zal zo blijven. De bedoeling is dat hier een herinneringstuin komt waar mensen de doden kunnen herdenken. In het gebouw denken ze aan behuizing voor minder validen of geestelijk gehandicapten. Daar zijn wij echt blij mee, dat het een toekomst heeft.”
“We hebben hier naartoe geleefd hè. Ik zie het zo: wij hebben zaadjes geplant, dat zal zijn vruchten wel afwerpen. We hebben nog wel contact met ouders van de verstandelijk gehandicapte kinderen die we hier vroeger opvingen. Die zeggen dan: wat jullie toen hebben gedaan, heeft ons geholpen om verder te komen. Als je dat hoort, dan word ik niet droevig. Wij hebben gezaaid. En wat gezaaid is, zal oogst brengen. Hoe dan ook.”

💬 WhatsApp ons!
Heb jij een tip voor de redactie? Stuur ons een bericht, foto of filmpje via WhatsApp ons of Mail: nieuws@rijnmond.nl