nieuws

Herinneringen aan de razzia van 1944

Op 10 november 1944 valt bij alle Rotterdamse huishoudens een bevel op de mat. Alle mannen van 17 tot 40 jaar moeten zich opmaken om tewerkgesteld te worden in Duitsland.
Meteen moeten ze voor de deur van hun huis gaan staan met wat kleding, eetgerei en boterhammen voor een dag. De razzia van Rotterdam is een enorme operatie van de Duitsers.
Enerzijds om alle weerbare mannen uit de stad te halen, anderzijds om arbeidskrachten te vinden voor de Duitse oorlogsindustrie.
De razzia van Rotterdam wordt nog elk jaar herdacht in de Kuip in Rotterdam. Ook dit jaar weer op 10 november.
Louisa Balk houdt zich namens het Stadsarchief Rotterdam bezig met de herinneringen aan de razzia. Voor Vergeten Verhalen heeft ze drie heel verschillende verhalen over de razzia op een rij gezet.
Carry Ulreich is een joodse onderduiker, vanaf haar onderduikadres aan de Mathenesserweg maakt ze de razzia mee. Op vrijdag 10 november 1944 schrijft ze in haar dagboek:
Getuige
"Huiszoeking gehad! Wij zijn er gelukkig doorheen gerold, maar duizenden anderen zijn de sigaar. Net gingen er rijen en rijen voorbij, zeker 5000 mannen. Troosteloos. Net als bij ons met rugzak en koffer. Vanochtend werd er om 5 uur een bevel in de bus gegooid: alle mannen van 17-40 voor de deur gaan staan.

Onze jongens gaan niet. Dus worden alle mannenkleren ingepakt, papieren verbrand en gaan de mannen bij het hok (onderduikplek) zitten. Maar wat moeten wij, de meisjes? Toen kwam iemand met het voorstel: er zijn zoveel vrouwen op straat, waarom gaan jullie niet boodschappen doen?

Steenkoud is het. Bij het Marconiplein staat een hele grote rij mannen en er komen alsmaar meer bij. Op de hoek van de straat staan huilende vrouwen, dikwijls met kinderen: dag pappie!

Een paar SS-lui en karabijnen jagen ons weg. Bij de huiszoeking hebben ze even vluchtig gekeken en gevraagd: “Keine Männer versteckt?” Moeder knikte maar. Wel kwamen ze met gerichte karabijnen boven.

Alle buren vragen: zijn uw jongens ook weg? Ma zegt natuurlijk: ja. Maar de jongens zijn hier zo luidruchtig, ze houden er weinig rekening mee dat ze nu ook onderduikers zijn.

Het dagboek van onderduikster Carry Ulreich is onlangs in boekvorm uitgegeven. Ze woont in Israel en komt op 15 november - haar 90e verjaardag - naar Rotterdam om het boek in onvangst te nemen van burgemeester Aboutaleb.

Ontsnappen

Leendert Vaandrager heeft een boerderij op de Dordtsestraat weg op Rotterdam-Zuid, net buiten de bebouwde kom. Als de soldaten op 10 november 1944 zijn vader niet vinden, steken ze met een hooivork in het hooi, jagen een kogel door de hooischuur en dreigen de boerderij in brand te steken.
Leendert wordt gevonden tussen de koeien en op z'n klompen moet hij direct mee. Zijn moeder fietst hem achterna met een winterjas en schoenen. Vaandrager loopt ondertussen met een heleboel anderen op de Groene Hilledijk richting het Feijenoord Stadion.
Een dag later zit Leendert Vaandrager in de trein op weg naar Duitsland. Bij Zwolle rijdt de trein wat zachter en Leendert springt eruit. De kogels vliegen om zijn oren en hij houdt zich stil.
Een bewaker zegt: "Nou, die vinden ze morgen wel". Als het weer stil is, loopt Leendert weg van het spoor. Hij komt in het dorpje Heerde en ziet drie huizen naast elkaar. Hij heeft onderdak nodig en kiest de middelste woning.
Daar vangt de familie Sterkenburg hem op. Ze vertellen dat hij geluk heeft gehad. In het huis aan de ene kant wonen NSB'ers en aan de andere zitten Duitsers.
Vaandragen blijft een week in Heerde en kan dan met iemand meerijden naar Gouda. Daarvandaan loopt hij naar Rotterdam. Op 24 november 1944 is hij weer terug op de boederij.
Duitsland
Duizenden Rotterdammers komen na die razzia wel in Duitsland. Op verschillende plaatsen in dat land worden ze tewerkgesteld. De dan 31-jarige D. Blokzijl bijvoorbeeld. Het Stadsarchief heeft later zijn verslag gekregen.
Op 21 februair 1945 schrijft hij: "Op 21 februari zijn we weer naar Neurenberg vertrokken en waren ongeveer een uur aan het werk toen er weer luchtalarm kwam. Ik heb daar de meeste angst van mijn leven gehad. We waren op volkomen vreemd terrein in het midden van spoorwegemplacementen.

We namen de benen maar wisten niet waarheen. De bommen begonnen al te vallen toen we aankwamen op een open veld, dat gebruikt werd voor schapen. In het midden stond een huisje op wielen voor de herder. Daar zijn we met zijn tweeën ondergekropen.

Een belachelijke schuilplaats, maar in onze angst dachten we niet verder. Om half 12 begon het bombardement en om half 2 was het afgelopen. Al die tijd lagen we versuft en weerloos als verdooft van angst, lawaai en luchtdruk.

Toen het over was, waren alle huizen om ons heen aan het branden en het landje was omgeploegd. Alleen ons wagentje stond er als een eilandje middenin en ongedeerd kropen we eronder vandaan."

💬 WhatsApp ons!
Heb jij een tip voor de redactie? Stuur ons een bericht, foto of filmpje via WhatsApp ons of Mail: nieuws@rijnmond.nl