INTERVIEW
Famke gaat als abortusbuddy met wildvreemden naar de kliniek: 'Word babymoordenaar genoemd'

Niemand gaat graag naar een abortuskliniek. Naast het taboe op abortus, protesteren anti-abortusdemonstranten soms letterlijk tegenover de kliniek in Rotterdam-Zuid. Mensen die een abortus doen, kunnen de hulp inschakelen van een abortusbuddy, die met hen meegaat naar de kliniek. Famke (29) uit Rotterdam is een van de 22 abortusbuddy’s in Nederland.
Wanneer Famke met iemand afspreekt bij metrohalte Zuidplein kan ze meestal aan de gezichten op de roltrap al aflezen wie ze moet hebben. Famke is nu twee jaar abortusbuddy en vindt het nog elke keer spannend wanneer ze met iemand meeloopt naar de kliniek. “Je spreekt af met iemand die je niet kent, bij wie de emoties hoog zitten die dag. En bij mij ook, ik ben echt een gevoelsmens”, vertelt Famke. “Leuk gaat het nooit zijn, maar je kunt echt iets voor een persoon betekenen.”
Agressieve demonstranten
Om beslagen ten ijs te komen, kreeg Famke voordat ze met iemand mee mocht naar de abortuskliniek een training. “Ik kwam erachter dat ik eigenlijk helemaal niet goed had nagedacht hoe heftig dit kan zijn”, vertelt Famke uit. Bij het naspelen van een confrontatie met een agressieve demonstrant moest ze zinnen zeggen als: ’Stop, je overschrijdt de grens en je komt te dichtbij’. “Dat soort zinnen heb ik nog nooit hoeven zeggen. En dan heb ik ook nog de verantwoordelijkheid over de persoon die ik begeleid.”
Famke schreef zich in als abortusbuddy toen een voetbalteamgenootje erover vertelde. “In eerste instantie was ik geschokt omdat ik niet kon indenken dat anti-abortusdemonstraties ook in Nederland plaatsvonden. Hoe meer ik erover ging lezen, hoe meer ik inzag hoe belangrijk het is om je uit te spreken over zelfbeschikking. De tegenpartij schreeuwt gewoon heel hard. We moeten er niet te makkelijk over nadenken.”
Wakker uit een roesje
De anti-abortusdemonstranten weten inmiddels ook de inbox van Famke te vinden. “Ik kreeg berichten dat ik een babymoordenaar was en dat ik iets met de duivel zou hebben. Het heeft mijn ogen geopend, mijn bubbeltje is niet de wereld. Ik dacht dat iedereen best coulant zou zijn over een abortus”, zegt Famke nog steeds verbaasd. “Als je tegen abortus bent, neem dan zelf geen abortus. Maar val anderen er niet mee lastig op hun meest kwetsbare moment, vlak voordat ze de kliniek binnengaan.”
Nadat Famke de persoon heeft opgehaald van het metrostation, gaat ze het liefst vooraf even wat drinken met de persoon. “Soms kletsen we dan over koetjes en kalfjes en soms hebben we het daadwerkelijk over abortussen. Dat kan echt verschillen.” Ook fietst ze altijd eerst even langs de kliniek om te kijken of er demonstranten staan. “De spanning vermindert als de persoon weet dat er geen demonstranten staan. Als we vanaf de plek waar we hebben afgesproken naar de kliniek wandelen, worden ze vaak rustiger.”
Een abortusbuddy gaat nooit mee de behandelkamer binnen. “Bij de balie help ik bij het aanmelden. Wanneer de behandeling of het gesprek voorbij is, word ik gebeld en kom ik de persoon weer ophalen”, legt Famke uit. “In de tussentijd ga ik wandelen of ergens wat drinken. Wanneer ze de kliniek uitkomen is er vaak al een hoop van hun schouders afgevallen. Dan kunnen we nog even nakletsen als iemand dat prettig vindt.”
Angsten in haar hoofd
De demonstraties zijn volgens Famke niet de enige reden waarom mensen een abortusbuddy willen. “Veel aanvragen worden ook gedaan door mensen die niet eens over de demonstranten hebben nagedacht, maar die gewoon niemand hebben die mee kan gaan. Ik vind het zo erg dat ze dan niemand in vertrouwen durven nemen. Dat ze liever met mij - een wildvreemde – gaan, dan met een vriendin, partner of familielid. Dat is verdrietig.”
Wat er na de abortus gebeurt verschilt heel erg. "Soms gaan we achteraf nog wat drinken. Maar met de meeste personen stopt het contact na de behandeling." Met sommige mensen heeft Famke ook weinig contact vóór de afspraak in de kliniek. “Dat vind ik best spannend. Mensen met kwade bedoelingen kunnen ook een abortusbuddy aanvragen. Natuurlijk is er wel een screening, maar je weet nooit wie er van de roltrap af komt en wat zijn/haar intentie is. Dat zijn toch wel angsten die in mijn hoofd kunnen spelen.”
De verhalen van mensen die Famke begeleidt naar de kliniek zijn verschillend. “Ik ben een keer met een mevrouw mee geweest die al vijf kinderen had. Ze zei tegen mij: ‘Het is zo duidelijk voor mij dat mijn lichaam dit niet meer wil. Het wordt gewoon te veel’. Dan kun je van alles vinden van een abortus, maar niet dat zij niet van kinderen houdt”, vertelt Famke. “Of een meid die zo bang was dat iemand zou ontdekken wat ze zou gaan doen, dat ze mij had uitgekozen omdat ik door kon als vriendin. Dat grijpt mij erg aan.”