Onderzoek: werkt nieuw middel om piepende ademhaling bij te vroeg-geborenen terug te dringen?

Arts-onderzoeker kindergeneeskunde Inger van Duuren onderzoekt (onder leiding van hoofdonderzoeker Gerdien Tramper) of de bacteriepoeder OM-85 hierbij kan helpen. "De kinderen worden geboren voordat de longetjes helemaal gerijpt zijn", vertelt Van Duuren donderdag bij Radio Rijnmond. "Ook het afweersysteem is nog onrijp als ze ter wereld komen."

Volgens de arts-onderzoeker is dit de reden dat deze kinderen - die na minder dan 37 weken zwangerschap worden geboren - twee keer zo vaak opgenomen worden in het ziekenhuis als kinderen die op tijd geboren zijn. "In hun eerste levensjaar krijgen deze baby's vaker last van luchtweginfecties, astma-achtige klachten en piepende ademhaling."

Door het toedienen van de bacteriepoeder hopen de onderzoekers het afweersysteem van de baby's te trainen. Daarnaast bestuderen zij ook de darmflora-ontwikkeling van de kinderen om te zien welke kinderen baat zouden kunnen hebben bij deze behandeling. De helft van de kinderen krijgt de bacteriepoeder, de andere helft krijgt een placebo-middel toegediend. "Zo kunnen we echt een vergelijking maken", vertelt Van Duuren enthousiast.

Het toedienen van de bacteriepoeder wordt nu al gebruikt bij oudere kinderen en baby's die op tijd zijn geboren, maar is nog niet eerder getest op te vroeg geborenen. "In dit poedertje zitten stukjes van bacteriën, waarvan we weten dat het helpt tegen luchtweginfecties. Daarom willen wij graag kijken of we daarmee de problemen bij te vroeg geboren kinderen kunnen voorkomen. Wij willen natuurlijk kinderen genezen, maar voorkomen zou nog veel beter zijn." En daar is onderzoek voor nodig.

De deelnemers uit regio Zuid-Holland doen mee tot het kind een jaar is. "Ik moet een keer in de maand tien dagen achtereen een poedertje geven dat vermengd wordt met de voeding van de baby", legt moeder Annemarieke uit. Annemarieke doet met haar tweelingzoons Sven en Finn mee aan de studie van het Franciscus. Sven en Finn zijn met 32 weken geboren en nu 17 weken oud.

Via een app houdt Annemarieke wekelijks bij hoe het met de jongens gaat. Zij vult een digitaal weekboekje in met korte vragen over hoe de afgelopen week is verlopen. Daarnaast moet Annemarieke tijdens het onderzoek twee tot drie keer met Sven en Finn op ziekenhuisbezoek. "Ik heb als voordeel dat mijn kinderen extra in de gaten worden gehouden."

Volgens arts-onderzoeker Van Duuren vinden ouders het fijn dat zij meekijkt in het weekboekje. Dat is ook een veelvoorkomende reden dat ouders meewerken aan wetenschappelijk onderzoek. Ook willen ze iets bijdragen aan de zorg en het wetenschappelijk onderzoek ernaar. Dat kan Annemarieke beamen: "Ik werk zelf ook in de zorg en weet hoe belangrijk onderzoek is. Als er geen onderzoek wordt gedaan, wordt de gezondheidszorg nooit beter."

Het is maar al te belangrijk dat ouders willen bijdragen aan het onderzoek. "Wetenschappelijk onderzoek is natuurlijk volledig afhankelijk van mensen die eraan meedoen", zegt de arts-onderzoeker kindergeneeskunde. "We zijn al heel dankbaar voor de mensen die daaraan meedoen, maar we hebben nog veel meer deelnemers nodig."

In totaal zijn voor dit onderzoek vijfhonderd deelnemers nodig. Op dit moment hebben tien mensen zich aangemeld, van wie Annemarieke er een is. "Het loopt al best goed, maar we staan nog aan het begin."