nieuws

Rotterdamse agenten gaan taseren

De Rotterdamse politie experimenteert vanaf volgende week met tasers. Rotterdam is een van de drie korpsen waar een proef van een jaar wordt gehouden met het stroomstootwapen.
Met een taser wordt een stroomstoot van een paar duizend volt gegeven zodat een onwillige verdachte bij een aanhouding een paar seconden wordt verlamd. Het wapen vuurt twee pijltjes af, die via een stroomdraad met het wapen verbonden blijven. De pijltjes blijven vastzitten in de huid of de kleding.
Naast Rotterdam start de proef bij de korpsen Zwolle en Amersfoort. Ruim driehonderd agenten worden getraind in hoe ze met de wapens moeten omgaan. In Rotterdam krijgen hondengeleiders het wapen mee, in Zwolle en Amersfoort gaat het om agenten van de basisteams.
Alternatief wapen
De politie is al langer op zoek naar een alternatief dat minder zwaar is dan het dienstwapen, maar effectiever dan pepperspray of de wapenstok. Vooral bij mensen die onder invloed zijn, werken die laatste twee niet altijd, omdat ze minder gevoelig zijn voor pijnprikkels.
Uit deze proef moet blijken of agenten dankzij de taser minder vaak hun vuurwapen hoeven te trekken en of ze minder vaak hoeven te vechten met een verdachte.
"We willen niet vaker geweld gebruiken, maar wanneer het onvermijdelijk is, is het handiger dan een vuurwapen", legt politiewoordvoerder Roland Ekkers uit.
"Een kogelwond heeft een veel langere herstelperiode dan een taser, waar mensen na een paar dagen geen naweeën meer van hebben."
Kritiek
Hoewel de politie het stroomstootwapen ziet als goed alternatief, is er kritiek op het gebruik ervan. Het zou te gevaarlijk zijn. Een verdachte kan brandwonden oplopen of zelfs een hartaanval krijgen, zo waarschuwde de politie in april zelf nog.
De kans op ernstige verwondingen is echter klein, zegt de politie nu. "Op papier is het veilig, maar de inzet is nooit zonder risico. Daarom leggen we de lat om de taser te gebruiken hoog", zegt Ekkers.
Volgens hem worden mensen die zijn getaserd ook niet direct in de cel gezet, maar worden ze naar een arts gebracht om te onderzoeken wat de gevolgen zijn.