nieuws
'G.J. de Jonghweg was de hel, een perverse jungle'
Piet Kamper denkt nog dagelijks aan de meiden van de G.J. de Jonghweg. "Het is nog nooit uit m'n kop geweest", zegt hij op de dag dat de politie bekendmaakte dat er een verdachte voor de moord op twee prostituees is opgepakt, bijna dertig jaar later.
Kamper werkte bij stichting de Bulldog, die verslaafde prostituees opving en begeleidde. De tippelzone aan de G.J. de Jonghweg in Rotterdam was in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw berucht terrein. "Op de dag zelf was het een beetje anoniem", zegt Kamper.
Niemandsland
"Maar in de namiddag veranderde de G.J. de Jonghweg in een hel. Het was een niemandsland, de jungle en pervers. Dan stond het daar vol met heroïnehoertjes. Een auto stopte, de man zocht wat van zijn gading en werd in de auto of in de buurt afgewerkt."
In 1990 en 1991 werden twee prostituees vermoord. Berendina Stijger en Maria Hofland werden met messteken om het leven gebracht. Het coldcaseteam van de politie pakte dinsdag een 58-jarige Schiedammer op dankzij DNA-onderzoek.
Criminelen
Kamper was officieel drugscoördinator bij de Bulldog, maar in praktijk werkte hij als bodyguard en beveiliger van de prostituees. Ook Maria Hofland en Berendina Stijger kende hij.
"Het waren gewoon toffe meiden. Ik heb ze allemaal gekend. Door hun verslaving kwamen ze met criminelen in contact. En dan tellen alleen de drugs nog maar. Klanten binnenhalen, afwerken en weer drugs gebruiken. Dag in, dag uit."
Knokken
Als bodyguard moest Kamper naar eigen zeggen elke nacht knokken. "Matten en dan het liefst tot aan het gaatje", herinnert hij zich. "Want als je naar de G.J. de Jonghweg kwam om daar je kwakkie kwijt te raken, dan was je een perverse idioot."
"Er werd daar over het algemeen zonder condoom geneukt. En diezelfde mannen stapten zo weer bij hun vrouw of vriendin in bed. Terwijl de meeste meiden hiv of aids hadden. En dat waren de klanten van die meiden."
Onvoldoende gedaan
In Kampers ogen heeft de politie 27 jaar geleden onvoldoende gedaan om de moorden op Maria Hofland en Berendina Stijger op te lossen. "Het waren 'maar' heroïnehoertjes. It's all in the game. Dan hadden ze er maar uit moeten stappen. Maar dan was het al te laat."
"Ik heb met moeders op de G.J. de Jonghweg gestaan en dan vroeg ik: 'Wat sta je hier te doen'? En dan zeiden ze: 'Aan de overkant staat mijn dochter'."
Dan breekt Kamper en lopen er tranen over zijn gezicht. "Ik heb godverdomme vijftig jaar niet gehuild, man."