Mode in wederopbouwtijd

Toch zijn vrouwen in Rotterdam die succesvol zijn in de mode. Museum Rotterdam heeft een aantal van hen geportretteerd in de tentoonstelling Vrouwen van Rotterdam.

Nellie van Rijsoort Boerman is in 1910 geboren in Delfhaven. Op haar veertiende gaat ze in de leer op de borduurafdeling van naaiatelier A. de Jong. 'Avonds doet ze een cursus kunstzinnig ontwerpen.

Ze volgt ook lessen bij kunstschilder Herman Mees en couturier Charles Montaigne. De laatste introduceert haar in de Parijse modewereld. Nellie trouwt in 1931 met de accountant Hendrik Boerman en opent een borduuratelier aan huis. Haar klanten zijn modehuizen als Gerzon en Wisbrun & Liffman én particulieren, onder wie Edith Piaff.

De zaken gaan goed en Nellie opent een eigen salon aan de Nieuwe Binnenweg. Hier heeft ze ruim 30 mensen in dienst. In de oorlogsjaren wordt haar man in Duitsland te werk gesteld. Nellie weet in haar eentje het bedrijf aan de gang te houden. Na de bevrijding krijgt ze bovendien klanten in Den Haag, Amsterdam, Parijs en Amerika.

Toch wordt de concurrentie van confectiebedrijven steeds sterker. Nellie en Hendrik besluiten in 1956 om naar Australië te emigreren. In Melbourne start ze het label Fabienne waarmee ze veel succes heeft.

Helene wordt in Den Helder geboren. Ze gaat naar de Industrieschool en begint op haar negentiende thuis kleding in opdracht te maken. Haar klanten zijn echtgenotes van rijke zakenmannen en bankiers. Helene Haasbroek laat zich inspireren door de Parijse couture en maakt vooral veel variaties op creaties van Chanel.

In 1945 opent ze een eigen atelier op de Heemraadsingel in Rotterdam. Later verhuist het naar de Mathenesserlaan. In 1958 volgt een dependance in Amsterdam. Hier worden de bestellingen op maat gemaakt. Haar echtgenoot, een zakenman, doet de administratie. Door de opkomst van de confectiemode moet Helene haar ateliers sluiten. Vanaf 1971 werkt ze vanuit huis.

Catharina wordt in Rotterdam geboren. Ze gaat naar de HBS, maar maakt door ziekte haar school niet af. Ze trouwt met een kapitein op de grote vaart en krijgt twee kinderen. In 1958 scheidt ze van hem. Een jaar later trouwt ze met Carl Gellings, een jonge Rotterdamse modeontwerper. Ze wordt zijn muze en model. Samen krijgen ze twee kinderen.

Na een opleiding tot schoonheidsspecialiste begint Catharina een salon aan huis. Een stagiaire van de huishoudschool helpt bij de zorg voor de kinderen en het huishouden. Catharina heeft haar eigen inkomen en regelt de financiën van het gezin, haar salon en het modehuis van haar echtgenoot.

Het modehuis van Carl Gellings heet Cargelli. Gellings studeert in 1952 als eerste modeontwerper af aan een Nederlandse academie: de opleiding Modeontwerpen aan de Academie voor Beeldende Kunsten Rotterdam.

Hij weet de werkstad Rotterdam glamour en stijl te geven. Van de jaren vijftig tot halverwege de jaren zeventig speelt hij met uitgesproken ontwerpen en feestelijke shows een flinke rol in modieus Rotterdam en daarbuiten.

Hij produceert talloze collecties en kleedt naast fashionable Rotterdam, ook de eerste tv-sterren van Nederland én de gastvrouwen van de Euromast. Zo'n vier keer per jaar pakt hij uit met shows waarin ruim honderd modellen de catwalk passeren. In 1959 opent zijn flamboyant ingerichte boutique Casa di Mode. De salon loopt aanvankelijk goed, maar de groeiende populariteit van jeans en vrijetijdskleding doet Cargelli in 1974 de deuren sluiten. Hij wordt directeur van de Vrije Academie in Rotterdam en ontwerpt nog regelmatig voor klanten in opdracht.

Museum Rotterdam houdt op Tweede Paasdag Fifties Fashion Day. Bezoekers kunnen daar onder meer eigen vintage kleding laten taxeren en er is een vintagemarkt.