nieuws
Moordverdachte zit vast door DNA broer

Schiedammer Albert B.(58) zit vast voor de moord op twee Rotterdamse vrouwen door een DNA-match met zijn broer. Dat bleek donderdag tijdens een eerste zitting tegen de verdachte.
Het gaat om de moord op Berendina Stijger in 1990 en Francis Garcia-Hofland in 1991. Destijds is sperma gevonden van de vermoedelijke dader, maar dat leverde nog geen match op.
Dankzij nieuwe technieken kan tegenwoordig DNA worden vergeleken met familieleden. Dat leverde wel een hit op, met een man die in 1962 was geboren. Het gevonden sperma moest zijn broer zijn. Aangezien de man maar één broer had, kwam de recherche direct uit bij Albert B.
Seksclubs
Het was dus zijn sperma dat bij beide slachtoffers was gevonden. Tijdens de zitting donderdag had hij daar wel een verklaring voor. "Ik heb in die tijd veel seksclubs bezocht, zoals L'Ambassadeur. Maar ik heb de vrouwen niet vermoord."
Justitie ziet veel overeenkomsten tussen beide moorden. De lichamen waren deels ontkleed. Berendina Stijger werd onder de Willemsbrug gevonden, Francis Garcia-Hofland bij de Westzeedijk. Hun onderbroek was met een mes opengesneden en beide vrouwen zijn met meerdere messteken in de hals omgebracht.
Geen prostituee
Justitie: "Van belang is dat naast het sperma van verdachte verder geen sporen zijn aangetroffen van andere mannen." Het seksclub-verhaal van Albert B. vindt justitie niet sterk. "Garcia-Hofland werkte inderdaad als prostituee, maar Stijger niet. Die was dakloos."
De rechter wilde ook van de verdachte weten hoe zijn sperma dan bij de slachtoffers terecht was gekomen. "Misschien was mijn lichaam er wel, maar ikzelf niet." Na de gefronste wenkbrauwen begon Albert B. over 'uittredingen' die mogelijk zijn.
Schizofreen
De rechter: "Juist daarom is het misschien wel goed als u eens met een psychiater praat." De verdachte, die een warrige indruk maakte, heeft daar geen zin in, maar de rechtbank zette door: de Schiedammer gaat ter observatie naar het Pieter Baan Centrum(PBC) in Utrecht. Een deskundige die al met de man heeft gepraat, vermoedt dat hij destijds schizofreen was.
Opmerkelijk is dat de verdachte in de jaren tachtig is opgepakt voor diefstal, maar daarna nooit meer in aanraking is geweest met de politie. Het cold caseteam van de Rotterdamse recherche bekijkt nog of hij betrokken was bij drie andere moorden op prostituees in de stad.
GJ de Jonghweg
Albert B. wordt bijgestaan door advocaat A. Beker. "Ik zat destijds in het bestuur van Stichting de Bulldog, die de tippelaarsters van de G.J. de Jonghweg begeleidde. Ik weet precies wat er speelde en daarom vind ik het ook belangrijk deze zaak te doen. Ik heb veel bewondering voor het werk van de recherche, maar we moeten wel met zijn allen de vraag beantwoorden: is dit echt de dader?"
De rechtszaak gaat over drie maanden verder. Tot die tijd blijft de verdachte in ieder geval vastzitten. Albert B. kan niet direct worden opgenomen in het PBC, omdat daar een wachtlijst bestaat van twaalf weken.