nieuws
Nog steeds strijd over 'Srebrenica'
Achtduizend..... Als de Rotterdamse brigadegeneraal Vincent Egbers in een stadion zit met dit aantal plaatsen, dwalen zijn gedachten bijna altijd af naar dezelfde plek op aarde: Srebrenica.
In deze enclave stierven in de zomer van 1995 achtduizend moslimmannen. Ze werden vermoord door het Bosnisch-Servische leger, aangevoerd door Ratko Mladic.
Egbers was ook in het gebied. Hij was destijds luitenant bij Dutchbat, een Nederlands bataljon onder VN-commando, dat de taak had moslims te beschermen tegen de bloeddorstigheid van de Bosnische Serviërs.
Maar Dutchbat III kon weinig uitrichten. De Nederlanders zaten als ratten in de val, samen met duizenden vluchtelingen die veiligheid zochten op de zogeheten 'compound'. Er was gebrek aan voedsel, water, medisch materiaal, wapens en munitie. En de beloofde luchtsteun, waar luitenant kolonel Karremans om smeekte, bleef uit.
Evacuatie
De troepen van Mladic rukten op tot aan het hoofdkwartier van Dutchbat. Mladic liet daar de moslimmannen van de vrouwen scheiden. En nam de mannen mee. "Evacuatie", heette het formeel. Maar in werkelijkheid kregen ze alle 350 de kogel.
Op andere plaatsen - bijvoorbeeld in de bergen - werden nog duizenden andere moslims vermoord. Srebrenica is de boeken in gegaan als "de grootste genocide sinds de Tweede Wereldoorlog."
Onder de Dutchbatters heeft de missie veel psychische schade aangericht. Een groot deel kampte na afloop met een posttraumatisch stress syndroom (PTSS). Relaties en carrières liepen stuk, drank en drugs zorgden voor verdoving.
Onmogelijke missie
Ook in de politiek bleef "Srebrenica" niet zonder gevolgen. Het kabinet-Kok struikelde er in 2002 zelfs over. De genocide in voormalig Joegoslavië werd daarna ook onderwerp van een parlementaire enquête.
Tweeëntwintig jaar na het drama is de Nederlandse staat nog altijd verwikkeld in juridische strijd over wat er in juli 1995 gebeurde. De Moeders van Srebrenica willen een schadevergoeding van de Nederlandse staat voor de dood van hun dierbaren.
En ruim tweehonderd Dutchbatters eisen geld, omdat ze vinden dat ze op een "onmogelijke missie" zijn gestuurd.
Tribunaal
Vincent Egbers hoort niet bij die groep. Hij werkt nog steeds bij defensie en is tegenwoordig hoofd personeel en bedrijfsvoering bij de Marechaussee.
In Srebrenica is hij twee dagen gegijzeld geweest en kreeg hij meerdere malen een Servisch wapen tegen zijn slaap gedrukt. Ook verloor hij een collega, die getroffen werd door een handgranaat. Het drama heeft hem er nimmer onder gekregen, zegt Egbers. Hulp van een psycholoog? Nooit gehad. Het medicijn tegen de ellende? Praten.
Dat deed Egbers onder meer bij het Joegoslavië Tribunaal in Den Haag, waar hij getuigde tegen Ratko Mladic. Het was de tweede keer dat hij Mladic in de ogen keek.
Na de val van Srebrenica had hij de Bosnische Serviër gezien op de compound van Dutchbat, waar Mladic voor draaiende camera's brood uitdeelde aan vluchtelingen. Toen de camera's niet meer draaiden werd het voedsel weer ingepakt. "Het was een pr-stunt", weet Egbers. "Zo van: kijk eens hoe goed ik voor de vluchtelingen ben."
Mladic nodigde Egbers bij die gelegenheid ook uit om over te lopen naar het het Servische leger. "Waanzin natuurlijk", zegt Egbers. "Hij gedroeg zich als de grote triomfator."
Deze Ratko Mladic, en niet Dutchbat, is volgens Egbers verantwoordelijk voor de achtduizend doden in de moslim-enclave. Wat niet wegneemt dat hij begrip heeft voor de moeders die compensatie willen voor het leed dat hen is aangedaan.
Over de uitspraak van de rechter, deze week, dat de Nederlandse staat voor dertig procent aansprakelijk is voor de dood van 350 moslimmannen in Srebrenica, wil hij niet veel kwijt.
Er lopen nog allerlei juridische processen, zegt hij. En woorden van hoge militairen worden op een goudschaaltje gewogen.
Op de foto wil hij evenmin. Voor zijn eigen veiligheid. Een van de redenen? "Mladic heeft nog steeds veel aanhangers."
Luister via de blauwe icoontjes bovenaan naar het verhaal van de Rotterdamse Dutchbat-luitenant Vincent Egbers.