nieuws
'Geen concreet bewijs voor vierde schorsing Waterfront'
Volgens de advocaat van de eerder deze week geschorste Rotterdamse ambtenaar is er geen concreet bewijs voor betrokkenheid van zijn cliënt bij de miljoenenfraude bij Waterfront. De geschorste medewerker wordt verdacht van nalatigheid en het schenden van zijn ambtsgeheim.
De medewerker zelf is zich niet bewust van een strafbaar feit en zegt zijn werk integer en naar beste kunnen te hebben gedaan, vertelde advocaat Ton Rhijnsburger vrijdagochtend op Radio Rijnmond.
De advocaat en zijn cliënt tasten in het duister, omdat schending ambtsgeheim en nalatigheid algemene termen zijn. "Er is nog steeds geen concrete aanwijzing gegeven van 'u hebt toen dat en dat gedaan wat niet mocht'."
Turkse achtergrond
Volgens de advocaat heeft de Turkse afkomst van de medewerker niets te maken met vermoedelijke betrokkenheid en beperkte het contact met de voormalige exploitanten zich tot werkzaamheden die tot zijn functie hoorden.
Ook het contact met de twee eerder geschorste en de ontslagen ambtenaar hadden te maken met dagelijkse werk, zoals het beoordelen van documenten.
Rhijnsburger wil dat de gemeente duidelijk maakt wat de ambtenaar wordt verweten: "Het is in strijd met goed werkgeverschap. Als je naar huis wordt gestuurd moet je gewoon concreet kunnen zeggen waar het over gaat."
Zijn cliënt is bereid aan ieder onderzoek mee te werken, aldus de advocaat.
De gemeente verhuurde het Waterfrontpand aan de Boompjeskade aan twee mannen. De huurders brachten jarenlang geld in rekening voor verbouwingen, die niet of nauwelijks werden uitgevoerd. Het uiteindelijke bedrag liep op tot 8 miljoen euro.
Wethouder Schneider koos er in aanloop naar het raadsdebat over de fraude voor om op te stappen.