MUZIEK
Kees Nouwen (90), een van de laatste Rotterdammers van het oude variété, komt met de schrik vrij en zingt door
Dat was even schrikken laatst. Rotterdammer Kees Nouwen (90) voelde een beetje druk op zijn borst, en hij was enorm slap en futloos. Het was alsof de energie hem voorgoed had verlaten. Onderzoek in het ziekenhuis wees uit dat hij een lichte hartinfarct had gehad. Een paar weken later was hij - met extra pillen - alweer op de soos van de Rotterdamse Artiesten Club (RAC) om daar een paar Zuid-Amerikaanse liedjes te zingen met de huisband. Maar wel in het volle besef dat hij een van de laatsten der Mohikanen is: een van de laatsten van het oude variété. En dat het leven eindig is.
De semi-professionele muziekcarrière van Kees kent twee mijlpalen die ook een wat minder ingevoerd publiek iets moeten zeggen. In 1960 viel Kees in de prijzen bij een talentenjacht met het orkest van John Kristel in het befaamde etablissement Ruteck’s, op de hoek van het Stadhuisplein en de Lijnbaan, waar tegenwoordig de winkel van Bershka zit. Waarna hij zowaar een singletje mocht opnemen. En in 1964 stond Kees met het Rotterdamse gezelschap Los Cobanos als het ware in de schaduw van de televisiegeschiedenis.
André van Duin werd in 1964 op slag een bekende Nederlander na het winnen van de Avro-talentjacht Nieuwe Oogst met zijn bandparodie-act. En wie eindigden meteen achter hem op de tweede plaats? De zangers en muzikanten van Los Cobanos, ook uit Rotterdam. Maar daar had naderhand bijna niemand het meer over. Ook al stond Los Cobanos in 1968 in André’s eerste theatershow met een parodie op de Banana boat song.

Max Woiski
Zanger en gitarist Kees Nouwen (1932) groeide op vlakbij de Beijerlandselaan in Rotterdam-Zuid, en hij raakte al jong in de ban van muziek. Zo ongeveer tegenover zijn ouderlijk huis bevond zich Dancing Centraal waar geregeld muziek uit overwoei, en via de radio maakte Kees kennis met de oude stijl jazz van The Dutch Swing College en The New Orleans Syncopators. Hij hield ook van dansen.
Helemaal geïnspireerd raakte hij toen hij uit die radio Zuid-Amerikaanse klanken hoorde. Van Max Woiski, junior én senior. Van Thom Kelling. Van het Majoco Trio. “Die driestemmige zang, fascinerend.” En van Malando. En dan vooral de mambo’s en paso dobles op het repertoire van het Malando-orkest.

Maria Zamora
In zijn diensttijd begon Kees met gitaar spelen. En kort daarna was er dat ene optreden dat insloeg als een bom. “Op de Groene Hilledijk had je de radiozaak Denis, en via die zaak kon je op een gegeven moment gratis kaarten krijgen voor een middag in Theater Zuidplein met een demonstratie van studio-effecten. Dat zal zo in 1954 zijn geweest. Bij die gelegenheid zag ik Maria Zamora optreden, de zus van Zwarte Riek, Rika Jansen. En toen was het hek echt van de dam.”
“Ze trad op met een combo. Bij haar opkomst klonk het: Muy buenas tardes, aquí Maria Zamora y sus muchachos. Had ze een geweldig mooie stem? Dat vond ik niet. Maar ze presenteerde het gewéldig. Voor mij was het een openbaring. Zij is een van de aanstichters geweest om me over de streep te trekken om ook dat genre te gaan zingen.”

Odeon
In 1955 begon Kees met het spelen en zingen van Zuid-Amerikaanse liedjes in het gezelschap The Cobanos. Daan Bindervoet bespeelde een theekist-bas, diens neven Frenk en Danny Meijer namen respectievelijk de gitaar en klarinet/sax voor hun rekening, John Heij was erbij op bongo’s en als zangeres trad op Tonny Wasserman. Het allereerste optreden was zo in 1956 op een feestavond in gebouw Odeon aan de Gouvernestraat.
Toen Tonny ermee ophield vond het gezelschap tijdens een ‘bal na’ in datzelfde Odeon een opvolgster voor haar: Maudy Bronkhorst, een Indische die in 1950 van Bandoeng naar Rotterdam was gekomen en meteen in het plaatje paste. Ze bleek al 2,5 jaar Spaanse les te hebben, ze zag er geweldig uit - slank, het haar op een dot, lange oorbellen, balletjesjurk - en ook zij was gek op Maria Zamora. Ze werd niet alleen de zangeres van Los Cobanos, zoals de band vanaf dat moment ging heten, ze werd ook de echtgenote van Daan, uit Charlois, in het dagelijks leven vertegenwoordiger in rokersartikelen, hoewel hij zelf niet of nauwelijks rookte.

Maudy zocht bij haar optredens al dansend en zingend het publiek op, droeg steeds buitenissiger jurken - met veren en al - en hield praatjes in het Spaans, omringd door de andere ‘Cobanos’ in hun fraaie, exotisch ogende kostuums. De nieuwe zangeres beheerste het Spaans redelijk door haar werk op een Duits internationaal expeditiebedrijf dat veel zaken deed met Spaanstalige landen als de Canarische Eilanden en Cuba. Kees leerde het weer een beetje van haar. “Qua uitspraak heb ik veel van haar opgestoken,” zegt hij. Maar zijn beheersing van het Spaans is altijd beperkt gebleven. “Ik ben er wel mee bezig geweest, maar ik had moeite met de grammatica.”
Schnabbeltour
Tot 1992 trad Los Cobanos veelvuldig op met Latijns-Amerikaanse en Spaanse muziek. “We waren een unieke groep,” heeft zangeres Maudy Bindervoet-Bronkhorst - inmiddels dementerend - daar eens over gezegd. “In dat genre had je zoiets niet. De rest was veel bedeesder.” Kees: “We brachten het met flair en we waren aardig bekend in Rotterdam en omgeving.”

De groep speelde in de jaren vijftig en zestig vooral op variété-avonden. De schnabbeltour. Het feestavonden-circuit met accordeonisten, dansparen, goochelaars, jongleurs en conferenciers. Aanvankelijk deden ze per avond twee keer twintig minuten, later was het een aangesloten blok van ruim een half uur.
Beroeps zijn ze nooit geworden, ook al speelden ze wel drie keer in de week. Kees heeft het optreden altijd gedaan naast zijn werk in de Rotterdamse haven. Hij heeft gewerkt als lasser, magazijnbeheerder en later als documentatie-medewerker bij een ingenieursbureau. “Vaak gingen we ’s avonds na het werk even een broodje eten en dan optreden. Eerst in de regio, maar later ook in Den Helder, op Texel en Ameland, in Volendam, Schagen en ook wel in België.” Spijt dat ie nooit helemaal voor de muziek heeft gekozen heeft Kees niet. Het leek hem een te onzeker bestaan.

Roberto Guarani
Die keuze om semi-prof te blijven heeft er wel toe geleid dat de groep een geweldige muzikant zag vertrekken. Maudy, Daan en Kees hebben al die jaren de kern gevormd van Los Cobanos. Daarbij kwamen en gingen de gitaristen Kees de Greef, Frans Pattiwael, Charles van de Wijngaart en John Steenkamp. Én harpist Rob de Korver. Een virtuoze Rotterdammer die begin jaren zestig een half jaartje meespeelde. Maar ja, hij wilde er zijn brood mee verdienen.
Rob vertrok naar Parijs, maakte onder de naam Roberto Guarani verscheidene platen, en werd later vaste gast op lp’s van Cats-zanger Piet Veerman. Kees denkt nog altijd met grote bewondering aan de inmiddels overleden De Korver. Hij draait thuis in Rotterdam-Vreewijk ook nog geregeld opnames van hem.

Springplank
Kees mag dan altijd semi-prof zijn gebleven, hij heeft wel ingangen gevonden in Hilversum. Zowel solo als met Los Cobanos. De KRO-radio bood beginnende artiesten mogelijkheden met het programma Springplank. Zo rond 1957 kwam Los Cobanos door de auditie, en rond 1959 Kees als solo-zanger. Met allemaal radio-optredens tot gevolg.
Kees: “Ik schrok wel een beetje toen ik het het verzoek kreeg om twee muziekstukken te zingen met het orkest van Johnny Ombach. Dat was een orkest van dertig man. Daar kreeg ik het wel een beetje benauwd van. Maar bij de KRO was iedereen heel vriendelijk. Ik kan nog niet begrijpen dat we zulke leuke dingen hebben meegemaakt.”
Later heeft Los Cobanos ook bij allerlei andere omroepen opgetreden. Bij de NCRV, de TROS, en bij Herman Emmink van de AVRO. En Kees promoveerde naar het programma Springplank Favorieten, ook van de Kro, waarin hij zong met een orkest onder leiding van Jo Budie. Dat programma had weer tot gevolg dat Kees werd gevraagd voor Melodieën Cascade, een veertiendaagse radioshow waarin hij samen met Conny Vandenbos, Conny van Bergen en Dick Rienstra liedjes zong bij een orkest onder leiding van de genoemde Johnny Ombach.
En nu we toch bezig zijn met name dropping: toen Kees in 1962 solo deelnam aan de tv-talentenjacht Nieuwe Oogst bevond hij zich in het gezelschap van Ellis Rex en Liesbeth List. In de krant werd hij ‘de zingende lasser uit Bolnes’ genoemd. Kees werkte op dezelfde werf als waar na hem Lee Towers zou beginnen: Boele-Bolnes.

El Paso
Het succes van die talentenjacht in Ruteck’s in 1960 heeft nog bijna tot iets veel groters geleid. Naar aanleiding daarvan kwam pianist en arrangeur Dick Willebrandts met een vraag. “Hij kwam bij me thuis. Hij wilde een Nederlandstalige versie opnemen van El Paso. En dat met overslaande stem. Tja, ik durfde veel, maar dát niet. Daar heb ik spijt van. Voor mij in de plaats heeft John de Mol senior de opname toen gemaakt. Met groot succes.”

Met ander materiaal hebben Kees en Los Cobanos nog wel vinyl-geschiedenis geschreven. Eind jaren zestig heeft de groep een hele lp opgenomen voor het goedkope Rotterdamse label Sunderland. Een plaat die al snel ook verscheen op allerlei anders labels onder allerlei fantasienamen. En Kees is onder de naam Alfredo Cobano te horen op de - budget - Carmen-lp Zuidamerikaanse muziek gespeeld door het orkest Will Hens van rond 1970. Will Hens was een pseudoniem van de Rotterdamse muzikant en orkestleider Will Hensbergen.

Ton de Klerk
Gebrek aan emplooi maakte dat Los Cobanos in 1992 als echte groep ophield. Daarna waren er alleen nog incidentele optredens van het kerntrio Kees, Maudy en Daan. En vanaf zo’n beetje 1998 is Kees Nouwen het oude repertoire blijven brengen met wisselende pianisten. Eerst met Ton de Klerk. Na diens overlijden met Leo Mulder. En toen ook die was gestorven met toetsenist Ap van den Arend. Kees: “Iedereen gaat maar dood tegenwoordig.“

Kees heeft meermaals aangekondigd dat ie nu echt ging stoppen met optreden, maar het ging toch steeds weer kriebelen. Hij zingt nog steeds zo nu en dan bij de huisband van de RAC. Met diep van binnen een gevoel van dankbaarheid. “Ik geef mijn leven haast een tien. Niet uit zelfverheerlijking, maar door alles wat we zo hebben meegemaakt.”
