SCHEPEN

Scouting verkoopt noodgedwongen historische veerboot die ooit Rotterdammers heen en weer voer

Vroeger, toen er nog geen tunnels en bruggen tussen de Rotterdamse noord- en de zuidoever waren, voeren vele pontjes mensen heen en weer over de Nieuwe Maas. De pontjes heetten Heen en Weer IV tot en met XIII. Door de Maastunnel en de metrotunnel raakten de voetveren werkloos. Ze werden stuk voor stuk verkocht. Na 121 jaar verdwijnt nu het laatste historische scheepje uit Rotterdam.
De Rotterdamse scoutinggroep Oranje-Blauw kocht in 1969 één van de bootjes: de Heen en Weer X. De scouts doopten het veer om tot De Boekanier en gebruikten het als clubhuis. In de zomer gingen ze ermee op kamp. Om verschillende redenen is de scouting nu genoodzaakt de boot te verkopen aan een scheepswerf in Friesland. Daar wordt een woonboot van het 26 meter lange scheepje gemaakt.
De Boekanier wordt met een duwboot opgehaald en naar Harlingen gebracht. Voorzitter van de Rotterdamse scoutinggroep Reinier Vervloedt is zichtbaar aangeslagen als hij voor de laatste keer de trossen losgooit en zijn clubhuis ziet wegvaren. "Honderden kinderen zijn hiermee op kamp gegaan. Ik heb er zelf ook bijna 25 jaar op gevaren."
Heen en Weer van Zuid naar Noord
Heen en Weer van Zuid naar Noord © Gemeentearchief Rotterdam
Reinier vertelt dat er tijdens de coronajaren meerdere malen is ingebroken. Er zijn spullen vernield en gestolen. De gemeente verhoogde ook nog de huur en nu voelt de scouting zich gedwongen hun boot te verkopen."
Reinier kreeg een tijdje terug een filmpje doorgestuurd waarop te zien is hoe iemand met een steekwagen vol accu’s van boord gaat. “Ze hebben ‘m ook gebruikt als slaapplaats: in de kajuit zijn regelmatig matrassen en kleding aangetroffen. Eén keer is iemand door de politie weggestuurd, maar als je je omdraait zitten ze er zo weer in. Daar is niets tegen te doen."
De Friesche scheepswerf heeft een passende dag uitgekozen voor de vaartocht met de Boekanier. De lucht is grijs en het regent, waardoor het scheepje er nog troostelozer uitziet dan het al is. Het metaal is op veel plekken verroest en de opbouw verdient overduidelijk een nieuwe verflaag. Sommige ramen zijn vervangen door houten schotten. En van binnen is de boel helemaal gestript. Alleen een scheve tafel en kapotte lichtbak zijn achtergebleven.
"We hebben hem ooit voor tweehonderd gulden gekocht', vertelt scoutingvoorzitter Reinier. "Dat was toen een hoop geld. Daarna is er voor minstens twee ton aan verbouwd." De scouts konden De Boekanier met hulp van donaties in de jaren tachtig een stalen dek geven en allerlei noodzakelijke verbeteringen aanbrengen voor de veiligheid van de kinderen. "Dat is er nu niet meer aan af te zien en dat doet pijn. Ik denk dat als hij op een beter beveiligde plek had gelegen, het niet zover had hoeven komen.”
Een laatste groet voor vertrek van de Boekanier
Een laatste groet voor vertrek van de Boekanier © Rijnmond
Als De Boekanier uit zicht is verdwenen, trekt de voorzitter het hoge hekwerk van de steiger aan de Abraham van Stolkweg achter zich dicht. Die steiger is een van de redenen voor de noodzakelijke verkoop van de boot. De houten vlonder is jarenlang niet onderhouden. De vereniging dacht dat de gemeente daar verantwoordelijk voor was. Rotterdam wil de steiger wel opknappen, maar brengt daarvoor een hogere huurprijs in rekening. En dat kan de club, die draait op vrijwilligers, niet meer opbrengen.
"Een schip onderhouden is enorm kostbaar, dat kunnen onze leden nooit alleen opbrengen. In die zin geeft de verkoop van het schip wel wat verlichting, maar liever had ik het anders gezien,” zegt Vervloedt. Hij is blij dat de scouts nog wel een clubgebouw in Hillegersberg hebben en een kleiner motorschip en wat lelievletten om te zeilen. Maar voor het zomerkamp moet een andere oplossing worden gevonden.
Fram en Boekanier: twee zusterschepen van de scouting
Fram en Boekanier: twee zusterschepen van de scouting © Privebezit
Misschien dat de collega’s van scoutinggroep Friedjof Nansen uit Barendrecht de vereniging kunnen helpen, zegt hij hoopvol. Zij kochten ook ooit een van de Rotterdamse veerbootjes: de Heen en Weer III, omgedoopt tot de Fram. Voorzitter Maurice Hamm biedt zijn hulp al aan. De twee verenigingen zijn in het verleden wel vaker samen op kamp gegaan, dus hier wordt vast een oplossing voor gevonden, belooft hij.
De twee scoutingvoorzitters zijn ondertussen naar het Charloisse Hoofd gegaan, naast de ingang van de Maastunnel en met uitzicht op Katendrecht. Ze hopen vanaf hier nog één keer de Boekanier voorbij te zien varen, op weg naar Friesland. "Vanaf hier vertrokken vroeger ook de pontjes naar de overkant,” weet Hamm. "In een minuut of vijf was je aan de overkant, of je kon een heel rondje maken over de rivier."
De Barendrechter weet veel over de geschiedenis van de veerpontjes. "In die tijd waren er nog geen auto’s en zat er nog geen kap op het schip. Voor een dubbeltje zat je derde klasse op het dek, en voor een kwartje achterin tweede klasse of voorin eerste klasse. De voetveren zijn oorspronkelijk gebouwd als stoomscheepjes en kregen pas later in 1948 een dieselmotor."
Als de Boekanier vanuit de Sint-Jobshaven de Nieuwe Maas opvaart, begint Hamm te zingen. ‘Heen en Weer, Heen en Weer’. Het is het refrein van een liedje dat drs. P ooit schreef over de voetveren. Later schreef de componist nog een nummer voor Liesbeth List:
Op de druk bevaren stroom
Lag ons vaartuig onder stoom
Onderwijl betraden wij de achterplecht
Er is niets zo avontuurlijk als het varen
Met het pontje naar Katendrecht.
De Boekanier werd in 1902 gebouwd door Van der Giessen in Krimpen aan den IJssel en heette toen nog Padang X. Het schip werd door de firma K. Bohré & Co met nog negen andere identieke schepen ingezet als voetveer, In 1909 nam de gemeente Rotterdam de exploitatie over en bracht de schepen onder in Reederij Heen en Weer. De voetveren Padang 1-10 kregen de namen Heen en Weer IV t/m XIII. Daarna liet de gemeente nog drie voetveren bouwen met de nummers XIV t/m XVI. De Heen en Weer X voer tot 1968 op de lijn Vlaardingen-Petroleumhavens. Daarna werd het verkocht aan de scoutinggroep en kreeg het zijn nieuwe naam Boekanier, verwijzend naar piraten op zee met stoere verhalen.
Alleen al vanwege die historie vinden de scoutingvoorzitters het jammer dat na 121 jaar de schepen nu definitief uit Rotterdam verdwijnen. Maurice Hamm heeft nog geprobeerd de Boekanier onder te brengen in het Maritiem Buitenmuseum, zodat het als varend monument bewaard zou blijven. Maar dat ging niet door.
"Deze schepen hebben Rotterdam helpen groot maken. Ik heb er een paar jaar geleden zelf nog tijdens het Museumweekeinde mee gevaren. Mensen vonden het prachtig."
Gelukkig is het scoutingschip in Barendrecht in betere staat en blijft in ieder geval de Heen en Weer III als varend schip in gebruik. In Capelle is er ook nog één (de Heen en Weer XV), maar die is veertig jaar geleden al omgebouwd tot woonschip. En die toekomst wacht dus ook de Heen en Weer X. Vervloedt heeft er vrede mee. "Dan wordt-ie in ieder geval niet gesloopt. En als ik straks weet waar-ie ligt zal ik hem vast eens opzoeken.”
De Boekanier op zijn laatste ligplaats
De Boekanier op zijn laatste ligplaats © Privebezit
Dank aan Sebastiaan van Mill voor de totstandkoming van dit artikel.

💬 WhatsApp ons!
Heb jij een tip voor de redactie? Stuur ons een bericht, foto of filmpje via WhatsApp ons of Mail: nieuws@rijnmond.nl