NATUUR
Boswachter met drone redt reetjes van dodelijke maaimachines

Sinds drie jaar gaat Jan de Roon, boswachter bij Natuurmonumenten, met zijn drone op zoek naar reekalfjes. Aan de hand van een warmtecamera weet hij de jonge dieren op te sporen. "Zo'n drone is even een investerinkje, maar dat is het helemaal waard."
Tijdens het maaien van een van de weilanden in gemeente Westvoorne, belandde een reekalfje een aantal jaar geleden in een maaimachine. Het reekalfje overleefde dat niet. "Zoiets wil je natuurlijk nooit meer meemaken", vertelt Jan de Roon. "Ik ben toen op eigen initiatief met een drone met een warmtecamera over weilanden gaan vliegen."
Zo begon het balletje te rollen voor de boswachter. "Er zijn allerlei vrijwilligers bij gekomen die ook hun steentje wilden bijdragen. Inmiddels worden we door verschillende boeren gevraagd om hun weiland te inspecteren voor zij hun gras maaien." Boeren hebben het gras nodig om hun koeien te voeden, of willen het landschap vrijmaken om hun koeien te beweiden.
Geen menselijke geur
Om de reekalfjes te spotten, moet de omgeving zo koud mogelijk zijn. "Zoogdieren zijn 37 graden en om ze te kunnen spotten, hebben we zoveel mogelijk temperatuurverschil met de omgeving nodig." Om die reden staan De Roon en zijn teamgenoten om 5 uur 's ochtends al naast hun bed.
"Ik vlieg met mijn drone zigzaggend over het gebied. Met een portofoon houd ik contact met de lopers in het veld." Als hij dan een rood warmtestipje op zijn scherm ziet, navigeert hij zijn collega's richting het dier. "Dat gaat niet alleen om reekalfjes, maar soms ook hazen of egels." Eenmaal bij het dier aangekomen moet het verplaatst worden buiten het gebied, of de boer moet alleen het gras om het beestje heen maaien.

"Het mooiste is als je het niet hoeft te verplaatsen en we gewoon een stukje hoog gras overlaten, maar op zich kun je een reekalfje wel een stuk verplaatsen, hoor. Als zo'n diertje gaat piepen, komt moeder op het geluid - en anders wel op de geur - af." Dat laatste is belangrijk, want de geur van een mens kan ervoor zorgen dat de moeder haar jong verstoot.
"Daarom dragen wij handschoenen als we een reekalfje verplaatsen. Dan pakken we een paar grote plukken gras, tillen we het kalfje op en brengen we het naar een bosrand of een ander weiland dat niet gemaaid wordt."
'Investerinkje'
Per seizoen redt de boswachter met zijn team zo'n twintig reekalfjes. "Ik ben afgelopen week vier ochtenden gaan vliegen. Maar dat is best zwaar als je vroeg op moet. Daarom ben ik blij dat er ook een ander team van vrijwilligers is ontstaan, zodat we elkaar kunnen afwisselen."
Voorheen trokken nog grote groepen mensen door het veld, op zoek naar reekalfjes. "Dan loop je met zo'n twintig man door een weiland, maar een warmtebeeld is betrouwbaarder. Als het gras tot je middel komt, zie je zo'n reekalfje echt niet liggen. Daarom hebben we een drone aangeschaft. Dat is even een investerinkje, maar als je daar zoveel diertje mee kunt redden, is dat het helemaal waard."
Voorlopig zal je de drone van boswachter De Roon alleen nog in de gemeente Westvoorne zien opstijgen, want hij en zijn teamgenoten hebben hun handen vol. "We zouden overal kunnen dronen. Maar daar hebben we het helaas te druk voor. Gelukkig zie je landelijk steeds meer van dit soort droneteams ontstaan. Het is een kwetsbare tijd voor de natuur en alles wat leeft op de grond."