ANNECY
Marathonloper Gerben rende 88 kilometer in 16 uur door de Franse bergen

Rijnmond-redacteur Gerben Solleveld schuwt de lange afstanden niet. Marathons? Die loopt hij makkelijk uit. Maar hoe verging het hem toen hij met een vriend zestien uur achter elkaar een 88 kilometerlange race liep met pieken en dalen door de bergen bij het meer van Annecy in Frankrijk? "Ik telde de kilometers rustig af, ging op de meest steile stukken werkelijk waar in slakkentempo omhoog."
Van grootse dingen weet je soms nog de gekste details te herinneren. Ze hebben impact en waren zo intens. De Maxi-Race was zo'n groots ding. Groots in afstand, in hoogtemeters én in beleving. Niet eerder was ik meer dan 16 uur onderweg in een sportactiviteit. Niet eerder vroeg ik zoveel van mijn lijf.
Dit zijn de meest opvallende herinneringen van kilometers lang bergje op, bergje af rond het meer van Annecy (en nummertje 5 wil je lezen):
1. Samen uit, samen thuis. Matthijs en ik deden het samen. We startten samen en finishten samen. We hielpen elkaar als het even niet ging (en die momenten hebben we gehad), maakten lol, maar we lieten elkaar soms ook gewoon even met rust, ieder in zijn eigen wereldje. De ultieme test voor een vriendschap.

2. Hoe onmisbaar is de crew. Drie man sterk: Annemijn, Lotta en Matthijs' vrouw Naomi. Ze regelden het, gaven ons wat we nodig hadden en de extra details waren helemaal lief: een hartje als souvenir dat onderweg meeging, een kaartje met supportwoorden in de woonkamer voor we vertrokken en een supertoffe pet op Lotta's hoofd met daarop: 'Hup Papa Hup'.
3. We zongen en we sprongen en we dansten. Toen we weer eens met onze stokken een pittige berg op aan het ploeteren waren, begon Matthijs ineens: "If you happy and you know it, clap your sticks!" En de moppen die we vertelden om de sfeer erin te houden. Maar ook het publiek dat 'supèr' riep of de meest foute muziek uit de speakers liet komen.
De voettocht gaat stijl omhoog.
4. Wat immer onbeschrijfelijk blijft zijn de sprookjesachtige berglandschappen. Van sfeervolle bergpaadjes tot knusse dorpjes met vakwerkhuisjes en van unieke vergezichten tot steile rotswanden (en daar dan soms ook nog tegenop moeten klauteren). Ik voel me nietig en onder de indruk, nog iedere keer. Daarom voel ik me er zo thuis. De kracht van de natuur in volle glorie en de kleine mens daartussen. Vergankelijk. Maar ik wil het blijvend ontdekken, meer te weten komen, meer begrijpen hoe de bergen leven en hoe ik daar als mens een poging waag om erin te overleven.
Ik voel me nietig en onder de indruk, nog iedere keer. Daarom voel ik me er zo thuis. De kracht van de natuur in volle glorie en de kleine mens daartussen.
5. Als laatste, wat velen ongetwijfeld willen weten: 'Hoe diep ben je gegaan, hoe zwaar was het?' De eerste helft verliep zonder bijzonderheden. De eerste gevoelige spieren traden uiteraard op de voorgrond, maar het lopen ging vooralsnog zonder problemen. Toen we na de tweede bevoorrading bij 47 kilometer weer vertrokken, kreeg ik na een paar kilometer dat gevoel van: 'zo ver nog?' Helemaal toen een Franse medeloper ons vrolijk vertelde: "Ja, de meeste kilometers hebben we gehad, maar de zwaarste beklimmingen moeten nog komen."

Gelukkig wist ik vrij snel over te schakelen op de Gerben-bubbel: gewoon door blijven stappen, accepteren dat het geen cadeautje is en mezelf overladen met positieve gedachten. Het werkte, de energie kwam terug, evenals een paar mooie vergezichten in de bergen. Genieten. Intussen bleef ik vrolijk dooreten om de motor draaiende te houden: potjes Olvarit, knijpzakjes fruit en repen. Ook water drinken. Dat ging allemaal goed, want tot ver in de wedstrijd bleef ik gewoon plassen, geen vochttekort.
Toen kwamen we aan bij de laatste bevoorradingspost, kilometer 70. Eerst de flessen water bijvullen en toen de tent in om eten te gaan scoren. Matthijs zocht naar wat hij nodig had en ik deed dat ook. Ik ging rustig op een bankje zitten, maar voelde me al vrij snel licht in mijn hoofd worden, een klein misselijk gevoel, zweten, maar ook een koude rilling. Wat is hier aan de hand? De machine was tot stilstand gekomen. Na tientallen kilometers intensief op de benen in te hebben geramd en tegelijk een aanslag op de maag te hebben gepleegd met al dat eten, eten, eten, besloot mijn lijf, nu het op een bankje zat, dat het tijd was om de systemen te gaan resetten.
Ik voelde me al vrij snel licht in mijn hoofd worden, een klein misselijk gevoel, zweten, maar ook een koude rilling. Wat is hier aan de hand?
Ik herkende het gevoel een beetje van eerdere intensieve marathons, maar toen was dat bij de finish. Nu moest ik nog 17 kilometer, met daarin nog een gigantische beklimming. Trek daar nog maar zeker drie uur voor uit. Matthijs adviseerde me even in de schaduw te gaan zitten, tegen een muurtje, en dat deed ik. Langzaam kwam het lijf tot rust. De processen in mijn lijf herstelden zich. Dat voelde goed.
Maar nu?
Na tien minuten was het genoeg geweest. Ik had nog uren kunnen blijven zitten, maar daarmee blijft de finish in Annecy buiten zicht. We vertrokken weer. Eerst rustig wandelend, daarna op vlakke en dalende stukken weer wat hardlopend. Alleen voelde ik één ding: als ik nu weer ga eten, gaat het waarschijnlijk weer mis. Als ik aan potjes Olvarit en droge repen dacht, werd ik al naar. Ik zie wel hoe het loopt en op karakter kom ik vast ook een heel eind.

Ik telde de kilometers rustig af, ging op de meest steile stukken werkelijk waar in slakkentempo omhoog, maar meer lopers vonden dat een prima idee, getuige het feit dat ze nauwelijks moeite namen om in te halen. Ik schoof nog een knijpzakje fruit naar binnen en dronk veel water. Na die zweetaanval had ik een intens droge bakkes gekregen en dat betekent: dorst!
Op een handvol calorieën en een 1,5 liter water schuifelden we rustig richting de finish. Het vooruitzicht dat het einde nabij was en we onderweg nog werden beloond met een schitterend uitzicht over het meer van Annecy gaf een flinke boost. De laatste afdaling ging het tempo soms weer aardig omhoog.
En toen was daar de finish. Met een klap tegen de koeienbel en een omhelzing mocht het lijf nu echt tot rust komen (en dat ging nu gelukkig op een betere manier). We zaten in het gras na te genieten, uitzicht over het meer: "Kijk, die rotswand daar, daar stonden we een paar uur geleden nog bovenop", zei ik vol trots en dankbaarheid.
Gerben geeft een klap tegen de koeienbel