POLITIE

Zo speurt de politie online naar messentrekkers, bommengooiers en drugsuithalers

Digikamer politie-eenheid Rotterdam-Rijnmond
Digikamer politie-eenheid Rotterdam-Rijnmond © Rijnmond
"Herken jij deze jongens?" Senior jeugdagent Barbara krijgt een telefoon aangereikt waarop camerabeelden te zien zijn van twee jongens in winkelcentrum de Koperwiek in Capelle aan den IJssel. Haar collega vertelt dat de meldkamer net een melding heeft gekregen dat er jongens in het winkelcentrum met een vuurwapen lopen te zwaaien. "O ja, die ene ken ik. Die ander heb ik weleens op TikTok voorbij zien komen", reageert Barbara. Ze duikt meteen in haar eigen mobiel op zoek naar de relatie tussen beide jongens.
Instagram, SnapChat, TikTok, YouTube en Telegram: het zijn voor de politie dankbare bronnen om crimineel gedrag van jongeren te volgen. Jeugdagenten kijken zo mee naar wat kinderen en tieners uit hun wijk online zetten. Ze signaleren trends, sporen strafbare feiten op, leggen verbanden en proberen crimineel gedrag te voorkomen.

Drillrapconflicten

Senior jeugdagent Barbara is specialist bij District Oost. Ze kent bijna alle socialmedia-accounts van de jongeren uit haar wijk, spreekt de taal van de straat en geeft lezingen aan jeugdprofessionals over online crimineel jongerengedrag. Haar vaste standplaats is de Digikamer in Capelle aan den IJssel: een ruimte vol computerschermen, laptops en twee grote flipboarden waar tot in detail ingezoomd kan worden op screenshots van foto’s en video’s.
"Vier jaar geleden wilde ik me verdiepen in de drillrapconflicten tussen groepen jongeren uit Capelle aan den IJssel en Crooswijk. Ik bekeek de filmpjes die ze plaatsten op YouTube en kon zo precies zien wie erbij betrokken was. Ik herkende ze aan de straat- en wijkcodes die ze gebruiken, zag wie elkaar volgt en op wie ze reageerden. Dat maakte heel veel duidelijk. Alleen gebruikte ik daarvoor wel mijn eigen mobiel, dat was niet handig. Zo is de Digikamer ontstaan."
Meteen na een melding zoekt het Digikamerteam naar het mediagedrag van de verdachte
Meteen na een melding zoekt het Digikamerteam naar het mediagedrag van de verdachte © Rijnmond
Inmiddels heeft elk district in de politie-eenheid Rotterdam-Rijnmond een eigen Digikamer of Digihub (een kleinere variant). District Oost heeft er zelfs twee. Agenten kunnen hier op willekeurige tijden aanschuiven om online in hun wijk te surveilleren. Daarbij werken ze nauw samen met jongerenwerkers en met rechercheurs die in beslag genomen mobieltjes kunnen uitlezen.
Ik zie heftige pornobeelden die al door jonge kinderen van 12, 13 jaar worden gedeeld.
Jeugdagent Barbara
Je zou denken dat het hier makkelijk en gericht zoeken is naar drugsuithalers en explosievengooiers, waar de regio de laatste tijd zoveel last van heeft. Vooral jongeren worden voor deze activiteiten geronseld en zij leggen hun daden vaak met hun mobiel vast. Maar de praktijk is weerbarstiger.

Alleen meekijken op openbare profielen

Jeugdagent Barbara mag bijvoorbeeld alleen meekijken op openbare profielen. Ze mag niemand permanent volgen of een persoonlijk dossier opbouwen van het surfgedrag. Toch komt ze tijdens haar online surfsessies regelmatig strafbare feiten tegen.
"Deze jongeren leven in een offline en online wereld tegelijk. Ze filmen alles om indruk op elkaar te maken. Ik zie filmpjes van rivaliserende groepen die elkaar met extreem geweld bedreigen. Telegram-groepen waar wapens worden verkocht. En heftige pornobeelden die al door jonge kinderen van 12, 13 jaar worden gedeeld."
Als ze iets strafbaars ziet, mag ze er wel verder induiken. Ook de recherche kan haar om advies vragen bij de opsporing van een strafbaar feit. "Ik ken de meeste jongens en meiden uit mijn wijk die zich hiermee bezig houden. Dus als er bijvoorbeeld een straatroof is gepleegd, zoek ik meteen naar hun accounts. Zie ik iets verdachts, dan maak ik een screenshot voor bij het proces-verbaal. De recherche kan er daarna verder mee aan de slag."
Urenlang op het internet speuren naar crimineel gedrag van jongeren
Urenlang op het internet speuren naar crimineel gedrag van jongeren © Rijnmond
Ze bekijkt alles, maar haar persoonlijke interesse gaat vooral uit naar video’s van drillrapgroepen. Ze vermoedt dat het er zo’n 20 à 25 in de regio Rijnmond zijn. In de drillrapvideo’s wordt geweld verheerlijkt. Barbara bekijkt welke jongeren deze accounts volgen en wie reageert, omdat het vaak kwetsbare jongeren zijn die deze filmpjes aantrekkelijk vinden.
"Het zijn meestal jongeren tussen de 12 en 17 jaar die vooral op straat leven, thuis weinig sociale controle hebben en op school vaak niet goed meekomen. Zij zien in die videoclips oudere jongens met stapels geld zwaaien en willen dat ook voor zichzelf. Dat maakt ze vatbaar voor het aannemen van foute klussen."

Opscheppen over klussen

De jeugdagent komt online eigenlijk nauwelijks aanbiedingen voor criminele klussen tegen. Jongeren zoeken soms wel een ‘job’, maar daar wordt nooit op gereageerd. De klussen worden vooral in het eigen netwerk verdeeld: onder connecties van school, uit de wijk of van de gesloten instellingen en jeugdgevangenissen. Over veel klussen wordt digitaal opgeschept, maar filmpjes van explosievengooiers komt ze zelden tegen. "Ze filmen zichzelf wel als bewijs voor de opdrachtgever, maar we zien ze nauwelijks online terug omdat ze bang zijn voor de politie en de slachtoffers."
Barbara scrollt door alle berichten, maar doet dat soms ook onder een andere naam. Al hebben de jongeren er nauwelijks problemen mee dat de politie meekijkt. Ze profileren zich juist nadrukkelijk met een naam waarin de afkorting van hun wijk is opgenomen, of een getal dat correspondeert met hun postcode, CBS-wijknummer of zonecode van het OV. Ze zijn in de video’s ook herkenbaar in beeld, met dezelfde kleur bandana of gezichtsmasker.
Sociale media zijn dankbare bronnen voor de politie om het criminele gedrag van jongeren te volgen
Sociale media zijn dankbare bronnen voor de politie om het criminele gedrag van jongeren te volgen © Rijnmond
"Identificatie met hun straat of wijk is heel belangrijk voor ze. Als je bij een groep hoort, biedt dat veiligheid. Dat die naam ook tot conflicten met een andere groep kan leiden, nemen ze voor lief. Want als ze gepakt worden is dat alleen maar statusverhogend. Ze tonen zelfs getuigenverklaringen en verdachtenverhoren uit hun politiedossier. Of posten filmpjes vanuit de gevangenis: kijk, zo ziet mijn cel eruit. Terwijl mobieltjes daar helemaal niet zijn toegestaan. Het draait allemaal om hun eigen ego en die van de groep of wijk."
Er zijn zelfs Instagram-accounts die per groep bijhouden hoeveel leden ze hebben, met wie ze ruzie hebben en met wie ze samenwerken. Achter verschillende icoontjes staat hoeveel mensen ze hebben gestoken (mes), geslagen (bokshandschoen) of beschoten (vuurwapen). Ook wordt bijgehouden of en hoeveel leden er zijn overleden.
"We krijgen het op een presenteerblaadje aangeboden, althans zo lijkt het. Als we in onze systemen kijken, zien we niets terug van deze incidenten. Toch is het geen bluf, want het bewijs wordt door henzelf in video’s gedeeld. Maar heel veel jongeren doen geen aangifte, omdat ze zich schamen, bang zijn voor represailles of geen vertrouwen meer in de politie hebben. Ze denken dat de politie hun aangifte lekt, maar dat doen de verdachten zelf. Zij mogen het politiedossier inzien."
Onder jongeren komt veel 'online shaming' voor. Ze versturen seksueel getinte foto's en video's van anderen, delen telefoonnummers van meisjes of maken filmpjes waarin iemand publiekelijk wordt vernederd, vaak net zolang tot het slachtoffer sorry zegt, of sieraden of merkkleding afstaat. Dat soort berichten worden massaal gedeeld. De dader probeert zo respect af te dwingen en meer status te krijgen.
Echt zorgelijk vindt ze het dat al heel jonge kinderen in een algoritmefuik kunnen belanden waardoor ze uitsluitend gewelddadige beelden krijgen voorgeschoteld. Ze kunnen daardoor denken dat dit normaal is. "Ze worden angstig van al dat geweld en gaan zich dan ook zelf bewapenen. Dan wordt het een selffullfilling prophecy. Maar de wereld bestaat echt niet voor een groot gedeelte uit rivaliserend geweld. Als ik voor mijn werk niet op dit thema zou zoeken, zou ik nooit dit soort video's zien. Gelukkig kan je zo’n algoritme heel snel veranderen door vaker naar andere onderwerpen te zoeken."
In de Digikamer spelen daarom sommige agenten allerlei games op de Playstation 5. Zo komen ze op een laagdrempelige en vriendelijke manier met de jongeren in contact en kunnen ze het gesprek met hen aangaan. "Het internet zit vol ranzigheid, we moeten dat aankaarten en bespreken. Ons doel is niet om ze achter de tralies te krijgen. Wij hopen juist dat deze kinderen, met de nodige hulp, een positieve draai aan hun leven kunnen geven."
Barbara benadrukt dat jongeren ook bij de jeugdagenten terecht kunnen met hun verhaal zonder aangifte te hoeven doen. En zonder het noemen van namen van andere jongeren. "Als wij ongeveer weten wat er speelt in de wijk, kunnen we ook gerichter doorpakken. We kunnen met het slachtoffer meedenken en andere partners, zoals handhaving en jongerenwerk, vragen een oogje in het zeil te houden."

Rol van ouders

Maar ouders hebben óók een taak, vindt de jeugdagent . "Maak goede afspraken met je kinderen als ze voor het eerst een mobiel krijgen. Zorg dat ze hem ‘s avonds inleveren en scroll door hun berichten. Je hebt als ouder het recht om mee te kijken; je betaalt er tenslotte voor. En je geeft ze toch ook niet je autosleutels als ze nog geen rijbewijs hebben? Maar maak die afspraken niet pas als ze 14 jaar oud zijn. Dan is het te laat."
Terug naar het begin van dit verhaal. Hoe is het afgelopen met de twee jongens in de Koperwiek? De politie heeft bij één van hen een gelblaster gevonden. Een nepvuurwapen dus, waarmee waterballetjes met kracht kunnen worden afgeschoten. De politie heeft het ding in beslag genomen en meldt later op Facebook "Beste jongelui, zullen we afspreken dat als je de leeftijd van klappertjespistolen voorbij bent, je niet meer met dit soort dingen de straat op gaat?"