POLITIEK

Rotterdamse wethouder hoopt vurig dat omstreden bezuiniging op gemeenten op Prinsjesdag wordt ingetrokken

Skyline van Rotterdam
Skyline van Rotterdam © Rijnmond
Heel veel grote verrassingen worden er niet verwacht bij de presentatie van de Miljoenennota, dinsdag tijdens Prinsjesdag. Toch is het voor alle wethouders Financiën van Nederland een spannende dag. Ook voor Maarten Struijvenberg, de wethouder Financiën van de op een na grootste stad van het land. Hij maakt zich grote zorgen over de toekomstige financiering van niet alleen Rotterdam, maar ook alle andere Nederlandse gemeenten.
Het wordt zijn tweede Prinsjesdag als wethouder met de gemeentelijke financiën in zijn portefeuille. De eerste was vorig jaar, kort nadat de laatste coronamaatregelen werden ingetrokken.
Maarten Struijvenberg gaat op Prinsjesdag met zijn collega-wethouders traditiegetrouw naar Den Haag, net als de stadsbesturen van Amsterdam, Utrecht en Den Haag. Samen vormen deze vier grootste Nederlandse gemeenten de G4. Die organiseert na het voorlezen van de Troonrede door de koning en de presentatie van de Miljoenennota een eigen bijeenkomst in Den Haag. Daar reageren de vier grote steden op wat ze die dag hebben gehoord van het demissionaire kabinet.
Het gevallen kabinet Rutte-IV is op weg naar de uitgang, nadat de vier coalitiepartijen het vlak voor de zomer niet eens konden worden over strengere maatregelen om de asielinstroom te beperken. Op 22 november zijn er daarom Tweede Kamerverkiezingen. Daarna wordt er een nieuwe regering gevormd.

Financiële afhankelijkheid

Verwacht daarom geen wilde plannen of drastische maatregelen van het huidige kabinet, dat wordt overgelaten aan de nieuwe regering. Toch leeft Struijvenberg toe naar de derde dinsdag in september. De gemeente Rotterdam is namelijk heel erg afhankelijk van geld van het Rijk, net als alle gemeenten in Nederland. Via het zogeheten gemeentefonds verdeelt de landelijke overheid jaarlijks tientallen miljarden euro’s over de 342 gemeenten die Nederland telt.
Rotterdam heeft jaarlijks ruim 4 miljard euro om te besteden. Dat geeft de gemeente ook ongeveer allemaal uit in een jaar. De reserves voor onverwachte uitgaven zijn voor de komende jaren op orde, zegt Struijvenberg. Het Rijk zorgt dit jaar voor 65 procent van de Rotterdamse inkomsten. De rest verdient de stad zelf met onder meer gemeentelijke belastingen en de winst van bijvoorbeeld het Havenbedrijf.

Veel grote uitdagingen tegelijkertijd

Struijvenberg gaat dinsdag niet alleen letten op besluiten die financiele gevolgen hebben voor gemeenten, maar ook die gevolgen hebben voor beleid.
“Elke periode heeft zijn uitdagingen”, zegt de wethouder, “maar in Rotterdam hebben we uitdagingen die in snelheid, gewicht en de veelheid wat groter zijn dan in een willekeurige andere periode."
Hij somt de onderwerpen op waarover hij zich druk maakt: migratie, woningbouw, energie, klimaat, bestaanszekerheid en financiering. Problemen die nu allemaal tegelijk spelen. Ze schreeuwen om een oplossing die niet altijd meteen voorhanden is. Eenvoudige antwoorden zijn er niet en de invloed van zelfs een wethouder van een grote stad op het probleem en de oplossing is beperkt.
Veel is er nog niet uitgelekt in aanloop naar Prinsjesdag. Wel de twee miljard euro die het kabinet uittrekt voor bestaanszekerheid. Dat geld is bedoeld om mensen te ondersteunen die anders in de financiële problemen komen, of blijven.
"Het is belangrijk om dit te doen voor mensen die dit nodig hebben", zegt Struijvenberg daarover. "Het zijn noodmaatregelen, en als de nood hoog is, dan moet je ze nemen. Maar je moet ook kijken naar de toekomst: hoe zorg je ervoor dat dit soort zaken structureel geregeld wordt?"

Hervorming gemeentefonds

Het woord ‘structureel’ gebruikt Struijvenberg vaak in het gesprek, vooral als het gaat om de financiering van gemeenten. Het is een van de grote onderwerpen waar hij zich druk over maakt.
Een heet hangijzer in gemeenteland is de voorgenomen hervorming van het gemeentefonds, die in 2015 al werd aangekondigd en er vanaf 2026 toe leidt dat het Rijk jaarlijks 3 miljard euro minder stort in het fonds, waardoor alle gemeenten minder krijgen, met alle gevolgen van dien. Voor Rotterdam betekent dat een jaarlijkse inkomstenderving van ongeveer 170 miljoen euro, en dat gaat – als er niets verandert - pijn doen.

‘Lastige keuzes die je niet wilt maken’

Struijvenberg: “In gemeenten kom je voor lastige bezuinigingskeuzes te staan die je niet wilt maken. Over speelplaatsen, over groenonderhoud, wegonderhoud, noem maar op. En naar wie gaan de mensen als de weg vol gaten zit? Naar de gemeente.”
In jargon heet de bezuiniging op het gemeentefonds de ‘opschalingskorting’, een idee van toenmalig minister Plasterk (PvdA) van Binnenlandse Zaken. De gedachte destijds was om in Nederland toe te werken naar alleen maar gemeenten met 100.000 of meer inwoners. Kleinere plaatsen moesten fuseren.
Gefuseerde gemeenten zijn efficiënter en daarmee goedkoper, zo was de redenering van Plasterk: je hebt minder burgemeesters, wethouders en ambtenaren nodig, en dus hoeft er minder geld van het Rijk naar het gemeentefonds. Een redenering die overigens wordt betwist.

Niets terechtgekomen van fusiegemeenten

Vanaf 2015 stort het Rijk ieder jaar minder in het gemeentefonds. In de coronajaren werd de bezuiniging bevroren, maar sinds vorig jaar wordt er weer minder naar de gemeenten gestort. Over twee jaar gaat het om een bezuiniging van bijna een miljard euro; vanaf 2026 schiet het bedrag omhoog naar jaarlijks drie miljard.
Maar acht jaar later is er weinig terechtgekomen van die grote fusiegemeenten, terwijl de opschalingskorting nog steeds niet van tafel is, tot woede van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG).
De belangenclub protesteert al jaren onafgebroken tegen de opschalingskorting en stuurde meerdere brieven naar het kabinet met de oproep deze bezuinigingsmaatregel in te trekken. Daarnaast lobbyt Rotterdam zelf voor intrekking van de bezuiniging.

Ramkoers

Het heeft de verhoudingen tussen Rijk en de VNG de afgelopen jaren geen goed gedaan. Vlak voor de zomer riep een overgrote meerderheid van de aangesloten gemeenten op een ledenvergadering de VNG op tot een ramkoers richting het Rijk: zolang de opschalingskorting niet van tafel verdwijnt, mag de VNG geen nieuwe akkoorden sluiten of andere afspraken maken met het Rijk. En helpt dat niet, dan moeten gemeenten overwegen om vanaf 2026 taken terug te geven aan de landelijke overheid, zoals bijvoorbeeld de jeugdzorg.

Donkere wolk

De toekomstige financiering van gemeenten hangt als een donkere wolk boven deze Prinsjesdag. Mogelijk heeft de lobby van de VNG en Rotterdam succes gehad, en kondigt het demissionaire kabinet dinsdag aan de opschalingskorting te schrappen.
Struijvenberg: “Hét grote probleem is de structurele financiering van gemeenten. Als daar niets over wordt gezegd tijdens de Troonrede of in de Miljoenennota, dan ben ik niet tevreden. Maar we blijven met dit en het volgende kabinet in gesprek. De lijnen staan altijd open.”