TWEEDE WERELDOORLOG
Studentenverzet keerde zich tijdens Tweede Wereldoorlog tegen Duitsers én eigen leeromgeving

Het is net oorlog en je begint met studeren. Wat doe je dan? De studenten van jaarclub De Keien, onderdeel van het Rotterdamsch Studenten Corps, stortten zich onder aanvoering van Frits Ruys tijdens de Tweede Wereldoorlog in het verzet. Dat was verre van vanzelfsprekend, stelt historicus Merel Leeman in haar nieuwe boek, dat tegelijkertijd nieuw licht werpt op de rol van Rotterdams schaduwburgemeester Karel Paul van der Mandele.
Ze had al allerlei archieven van studentenverenigingen en de Nederlandsche Economische Hogeschool – de voorloper van de Erasmus Universiteit – doorgespit, tot ze op een zolderkamer opeens stuitte op het privéarchief van nabestaanden van één van de Keien.
“Dat was het moment dat ik wist dat de Keien het vertrekpunt moest worden naar het bredere (studenten)verzet in Rotterdam”, vertelt Leeman enkele dagen na haar boekpresentatie in de Laurenskerk. Ze vond een kist met allerlei documenten én een logboek dat de jaarclub had nagelaten, waarin de leden een paar keer per week optekenden hoe hun studentenleven eruitzag.

“Dan lees je allerlei verslagen over zuipavonden en knokpartijen. In die wereld moesten beginnende studenten een keuze maken. Ik laat zien dat de studenten die in september 1940 gaan studeren op hun eigen manier hun vrijheid ontdekken. Ze staan voor het eerst op eigen benen. De meesten van hen, behalve Frits Ruys, waren aanvankelijk helemaal niet van plan hun vrije studentenleven op te geven.”
De Keien als knooppunt
De vraag is tegelijkertijd hoe vrij het studentenleven op dat moment was, met het verwoestende bombardement nog vers in het achterhoofd. De Keien begonnen met studeren in een stad waarin verdriet en vertwijfeling misschien wel de voornaamste emoties waren.
De grote initiator van het Rotterdamse studentenverzet, is Frits Ruys. Hij was één van de Keien. De studenten die zijn voorbeeld volgden, deden dat niet zozeer uit idealisme, vertelt Leeman. Zij groeiden gedurende de oorlog – ook onder invloed van Ruys – in die verzetsrol. Het studentenpension van de Keien aan de Claes de Vrieselaan werd een knooppunt waar veel verschillende verzetsorganisaties samenkwamen. De Keien waren betrokken bij de oprichting van een inlichtingendienst, regelden onderduikadressen en creëerden vluchtroutes voor joden en geallieerde piloten.
"Ze deden koeriersdiensten, ook naar België, waarin ze onderduikers begeleidden. Ruys en Charles van der Sluis waren één de eersten die zich zonder betaling bezig hielden met de jodenhulp, wat ontzettend gevaarlijk werk was. Ruys bestierde echt een deel van de pilotenlijn die piloten van bezet gebied naar vrijheid bracht. Ze hebben heel veel piloten het land uitgekregen. Ook dat was echt gevaarlijk werk."

Ze vormden daarmee een contrast met het gros van de studenten destijds, die hun vingers niet brandden aan de risico’s van het verzet. Voor Ruys kende zijn verzetsrol uiteindelijk een fatale afloop: hij werd in november 1944 gefusilleerd nadat hij was verraden door een medestudent.
Economische Hogeschool
Het was niet zomaar iets om je studentenvrijheid op te geven voor een vrijheidsstrijd tegen de Duitse bezetter. Alle Keien studeerden aan de Economische Hogeschool en werden mede opgeleid voor een rol in het bedrijfsleven. “Maar zij kwamen vervolgens in verzet tegen de Duitsers die samenwerkten met het bedrijfsleven waar zij eigenlijk onder andere voor werden opgeleid. Dat was voor die studenten natuurlijk een enorm conflict.”
Die Economische Hogeschool heeft tijdens de oorlog ‘niet zo’n glorieuze rol’ gespeeld, stelt Leeman. Het bedrijfsleven was er invloedrijk, mede omdat zij aan de wieg stond van het in 1939 opgerichte onderwijsinstituut. Tijdens de oorlog wilden veel van deze handelslieden de economische banden met Nazi-Duitsland maar wat graag versterken. Het bombardement vormde daarbij blijkbaar geen belemmering.
Meer dan op andere hogescholen en universiteiten werd het verzet aan de hogeschool tegengewerkt, zag Leeman. “Eén van de meest frappante dingen vind ik dat er op eigenlijk geen enkel moment een bepaalde morele of empathische overweging meespeelde in de manier waarop de hogeschool z’n beleid bepaalde. Er werd zelfs in 1945 nog neergekeken op een verzetshouding.”
Dubieuze rol K.P. Van der Mandele
De hogeschool was een verlengstuk van de Duitse bezetting, met name door Karel Paul van der Mandele. Hij werd na de oorlog bewierookt vanwege zijn grote rol in de wederopbouw van Rotterdam. Hij werd zelfs schaduwburgemeester van de stad genoemd, maar speelde tíjdens de oorlog een dubieuze rol, zo werd dankzij het ook onderzoek van Leeman duidelijk.
Van der Mandele werkte samen met de Duitsers en was één van de leiders van de Duitse reorganisatie van de economie.

“Van der Mandele nam zitting in de Raad van het Bedrijfsleven, het orgaan dat die reorganisatie moest organiseren. De hogeschool moest een opleidingsinstituut worden waarin de theoretische en ideologische principes achter die economische reorganisatie werd verspreid. Onderzoek en onderwijs raakten op dat moment steeds meer genazificeerd. Dat is een vorm van intellectuele corruptie.”
Die wetenschap maakt het extra opvallend dat Van der Mandele, die in 1948 ook zitting nam in het eerste partijbestuur van de VVD, kort na de oorlog één van de leden werd van de Zuiveringsraad voor het Bedrijfsleven. In 1955 kreeg hij bovendien de Zilveren Anjer ‘voor onbesproken vaderlands gedrag’.
“Hij kreeg allemaal van dat soort onderscheidingen”, vervolgt Leeman. “Dat komt ook omdat Rotterdam één van z’n belangrijkste mensen de hand boven het hoofd heeft willen houden. Hij was te machtig, dus als hij zou vallen, zou hij waarschijnlijk velen in zijn val meesleuren.”
Het maakte volgens Leeman één ding heel erg duidelijk: “Mensen als Van der Mandele hebben de oorlog niet alleen gezien als moment om je te handhaven en het handelsleven in stand te houden, maar de oorlog als kans gezien om hun eigen agenda en belangen te verdedigen en groter te maken.”
Het eerste exemplaar van ‘De Keien’ werd recent in de Laurenskerk in ontvangst genomen door burgemeester Ahmed Aboutaleb. Het tweede exemplaar was voor Annelien Bredenoord, rector magnificus van de Erasmus Universiteit.