nieuws
Turkije blijft dwarsliggen in Rotterdamse moordzaak

Turkije werkt nog altijd niet mee in een Rotterdamse moordzaak uit 2014. Een van de verdachten, Cengiz A., is in dat land maar Turkije staat niet toe dat hij uitgebreid wordt verhoord.
De zaak draait om het doodschieten van Hamdi Bilir in september 2014. Dat gebeurde in een eethuis aan de Mathenesserweg in Rotterdam.
Ugur D. (26) heeft gezegd dat hij heeft geschoten en dat het uit zelfverdediging was. Maar justitie lijkt er eerder vanuit te gaan dat Cengiz A. (39) de schutter is. Hij heeft gezegd er niets mee te maken te hebben.
Nederland heeft al meerdere rechtshulpverzoeken gedaan aan Turkije, maar met gering resultaat. Cengiz A. heeft een schriftelijke verklaring afgelegd, maar de inhoud daarvan is nog niet bekend. Zowel justitie als de advocaat van Ugur D. wil hem aan de tand voelen over de schietpartij in 2014.
Zelfverdediging
Advocaat Leon van Kleef, die Ugur D. bijstaat: "Meneer A. vertelt iets in grote lijnen, maar ik wil details horen. Dat is van zeer groot belang voor mijn cliënt, zodat duidelijk wordt dat het zelfverdediging was." Van Kleef wil niet zeggen welk mogelijk motief heeft gespeeld rond de schietpartij.
Tijdens een korte zitting dinsdag in Rotterdam stelden de rechtbank en justitie vast dat er na jarenlang soebatten weinig valt te verwachten vanuit Turkije. Officier van justitie Boender: "Ik weet niet eens of Cengiz A. vastzit of op vrije voeten is."
De Turkse justitie heeft laten weten dat zij ook met een eigen onderzoek bezig is tegen A., over de schietpartij in Rotterdam. Dat kan een reden zijn waarom het land de zaak niet uit handen wil geven.
De rechtbank in Rotterdam heeft bepaald dat de strafzaak in ieder geval op 22 en 23 maart inhoudelijk wordt behandeld. De kans is groot dat Cengiz A. dan nog in Turkije zit en dat hij in de tussentijd niet uitgebreid is verhoord. Ugur D. heeft korte tijd vastgezeten in Nederland maar is op vrije voeten.