nieuws
'OM hielp zaak Eric Jan Q. om zeep'
ROTTERDAM - Het Openbaar Ministerie heeft de zaak die in Rotterdam diende tegen verdachte Eric Jan Q. om zeep geholpen. Dat zegt de advocate van Q.
De Vlaardinger stond in oktober terecht voor het beramen van aanslagen. Hij had een grote hoeveelheid chmicaliën verzameld, waar mogelijk bommen van gemaakt konden worden. Een andere zaak tegen hem, over het versturen van poeder- en kogelbrieven, zou op een later moment door de Haagse rechter worden behandeld. Enkele van die brieven waren namelijk gericht aan de Rotterdamse rechtbank zelf. Tegen de verwachting in ging het landelijke OM in het eerste proces toch alvast in op de kwestie van de brieven.
'Afspraak geschonden'
Justitie eiste 12 jaar cel tegen Q., maar de rechter besloot vorige week om geen uitspraak te doen in de Rotterdamse zaak en alles over te hevelen naar Den Haag. Volgens advocate Claudia van de Weerd was dat onnodig en is dat de schuld van het OM. "Het lijkt erop dat de officier van justitie de zaak van de bedreigingen toch nodig had in de zaak van de aanslagen. Daar kan je van alles over denken, maar vreemd is het wel. We hadden namelijk afgesproken die zaken nadrukkelijk te splitsen. Het OM heeft die afspraak geschonden en dan snap ik wel dat de rechter met een tussenvonnis komt en alles doorverwijst naar Den Haag".
De Rotterdamse rechtbank zegt in een reactie dat zij al in augustus had aangedrongen om de hele zaak bij één rechter te houden. Op aandringen van het OM en de verdediging waren de zaken gesplitst. Ook zij heeft vastgesteld dat het OM alsnog over de bedreigingen is begonnen. De rechtbank schrijft: "Het OM is kennelijk later tot een ander inzicht gekomen en heeft in het proces in oktober nadrukkelijk verzocht om de afgesplitste feiten toch in de bewijsvoering te betrekken. Naar het oordeel van de rechtbank is dat alleen mogelijk als alle feiten door één en dezelfde rechtbank worden behandeld, zodat helaas alsnog tot overdracht naar de Haagse rechtbank besloten moest worden".
'Dreigbrieven niet negeren'
Het OM heeft tijdens de zitting gesteld dat de dreigbrieven niet genegeerd kunnen worden in de zaak van de aanslagen en de aangetroffen chemicaliën. "Want de radicale attitude van deze verdachte, zijn negatieve gevoelens tegenover de overheid en zijn bereidheid om op actieve wijze uiting te geven aan die gevoelens zijn zeer relevant voor de beoordeling van de kennelijke bestemming van de aangetroffen goederen".
Het OM wil niet verder ingaan op de beschuldigingen van de advocate. "De kwestie had op de zitting besproken kunnen worden, maar toen heeft de verdediging er niets over gezegd", aldus een woordvoerder. Het is nog niet bekend wanneer de Haagse rechtbank de complete zaak tegen Eric Jan Q. behandelt.