Twee keer 14 jaar celstraf voor moord

Het hof sprak de echtgenoot van het slachtoffer, de 37-jarige Rotterdammer A.B., anderhalve week geleden vrij wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs. De vrijspraak was opmerkelijk, aangezien de rechtbank in Rotterdam B. had veroordeeld tot veertien jaar cel wegens de moord op zijn vrouw, de Rotterdamse Gitta van der Goot.

K.G., de 29-jarige minnares van B., en de 29-jarige M. K. moesten van de rechtbank ook veertien jaar de gevangenis
in. Maandag bleek dat het gerechtshof in Den Haag het bewijs tegen deze verdachten wel wettig en overtuigend acht.

Het slachtoffer werd in september 2001 dood gevonden in haar woning aan de Gerdesiaweg in Rotterdam. Ze was met een elektriciteitssnoer gewurgd en vervolgens opgehangen aan een paar verwarmingsbuizen. B. ontdekte het ontzielde lichaam van zijn vrouw, toen hij tussen de middag thuiskwam om een vergeten broodtrommel op te halen. Het elf maanden oude zoontje van het echtpaar was op dat moment in de gang en is mogelijk getuige geweest van de moord.

Volgens het hof heeft de minnares de 29-jarige K. ingehuurd om de moord te plegen. Het is nooit precies duidelijk geworden waarom Van der Goot om het leven is gebracht. De verdachten legden daarover allerlei tegenstrijdige verklaringen af.

De twee veroordeelden waren ten tijde van de moord volledig toerekeningsvatbaar, bleek volgens het hof uit het rapport van de observatiekliniek Pieter Baan Centrum. De rechter wees K. erop dat hij het recht op leven heeft geschonden, ,,het meest fundamentele recht dat een mens heeft''. De vrouw was bij de uitspraak niet aanwezig.