nieuws

Commissie weerlegt enkele mysterieuze kwesties

ROTTERDAM - De Commissie-Van den Haak weerlegt in haar rapport enkele kwesties die vlak na de moord een eigen leven gingen leiden bij het publiek.
De meeste gebeurtenissen waren volgens de commissie misstanden of gewoon niet waar. Zo voedde de snelheid van de Hilversumse politie bij de arrestatie van verdachte Volkert van der G. complottheorieën dat 'men' op de hoogte was van de moordactie. Volgens de commissie was de snelheid te danken aan een goede coördinatie en een adequate inzet van beschikbaar politiepersoneel. ,,Hier is niets mysterieus aan.''
Ook het verhaal dat Fortuyn zelf op een ministerie in Den Haag was geweest om over beveiligingszaken te praten en daar de deur zou zijn gewezen, klopt niet. De commissie heeft er ,,niet de minste aanwijzing'' voor gevonden. Het hoort volgens de commissie thuis ,,in het rijk der fabelen''.
De commissie komt ook tot de slotsom dat Fortuyn niet werd afgeluisterd door de veiligheidsdienst AIVD. Uitspraken in de media van de toenmalige minister De Vries van Binnenlandse Zaken gaven kennelijk aanleiding tot de verwarring. De commissie stelt dat ,,Fortuyn hoogstwaarschijnlijk zelf wel heeft geloofd dat hij door de vroegere BVD werd afgeluisterd.'' Daarover heeft hij gesproken met intimi, die overigens tegenstrijdige verklaringen over de kwestie afleggen.
Commissievoorzitter Van den Haak heeft alle ministeriële opdrachten aan de AIVD tussen 20 augustus 2001 en 6 mei 2002 op gegevens gecontroleerd. Het ging om elektronisch buggen, afluisteren van telefoongesprekken en het onderscheppen van e-mail- en faxberichten. De naam van Fortuyn komt daarin niet voor. Ook keek Van den Haak of in de financiële administratie van de AIVD of kosten zijn gemaakt met betrekking tot telefoonnummers die Fortuyn in gebruik had.
Tenslotte viel publiekelijk verkeerd dat pas op 14 mei, een week na de moord, de drie actievoerders werden aangehouden die twee maanden eerder taarten in het gezicht van Pim Fortuyn hadden gegooid. De commissie meent dat de Haagse recherche het onderzoek ,,op professionele wijze heeft uitgevoerd.'' Maar de opsporing had geen prioriteit, omdat 'taarting' niet werd gezien als een ernstig feit.
Wel vindt de commissie het jammer dat het tempo afgeremd werd doordat beeldmateriaal van LPF-lid Hammerstein ,,om een duistere reden'' niet bij de Haagse politie belandde. Ook hadden gegevens van de BVD sneller doorgespeeld kunnen worden. De actievoerders kregen uiteindelijk een boete wegens openlijke geweldpleging.
De dreigmail van 29 april 2002 waarin Fortuyn een aanslag in het vooruitzicht werd gesteld, bleek verzonnen door een van de meest trouwe aanhangers van Fortuyn. De naam van die persoon staat niet in het rapport. Fortuyn was erg onder de indruk van deze mail, zoals intimi later publiekelijk zeiden.